BRIEVEN AAN DE REDACTEUREN

J. Verhagen e.a. 1


KARL MAY (I)

HILVERSUM, september

Mijn inziens zit in het artikel van G. Bomans 2 in EW van 24 augustus een aantal vergissingen, die de auteur Karl May in een verkeerd daglicht stellen; ik zal ze in de volgorde van het artikel noemen:

De vraag waarvan Old Shatterhand leven moet, is wel degelijk steeds vermeld: òf voedsel nam hij mee òf hij jaagde òf hij at bij andere westmannen.
Ook met de toebereiding van een grizzly-beer houdt men zich wel degelijk bezig (b.v. Prisma deel III, hfdst. 8, en Becht deel 5).
Over vrouwen gesproken: bij de Indianen speelde de vrouw slechts de functie van ondergeschikte werkkracht en zij mocht zich zonder toestemming niet met vreemdelingen bemoeien. Als Nscho-tschi, de zuster van. Winnetou, vermoord wordt, is de zaak niet afgewikkeld, laat staan bevredigend! Winnetou en Old Shatterhand jagen door de hele reeks boeken heen op de moordenaar.
Over het sluipen met de Zilverbuks: dan heeft Winnetou hem òf over zijn schouder hangen òf hij laat hem bij zijn paard òf hij geeft hem af aan een kameraad. Dat men de Zilverbuks in het donker zou zien glimmen, is wel waar, al zijn het alleen maar een aantal zilveren spijkertjes.
Als Old Shatterhand met zijn Henry-buks op een boompje schiet, staat dit natuurlijk niet: helemaal aan de horizon of ver weg (b.v. Prisma deel VII, blz. 221.).
Wat de „shatter”-vuist betreft: ik moet nog lezen waar Old Shatterhand iemand met één klap d o o d slaat. Verder dan bewusteloos komt hij, evenals een ieder ander niet.
Ook al waren er al lang niet zoveel Indianen meer als in 1500, daarom hoeft de rest toch ook niet al direct dood? Ondergaan of níet tegen de blanken, hen sparen is geen onzin.
Over het christenworden van Winnetou: m.i. slaat de auteur hier volledig naast de plank. Natuurlijk zou Winnetou als hij nog zou leven, nooit naar de kerk gaan, want die is daar niet in het Wilde Westen. Bovendien: hoeveel christenen in de rest van de wereld gaan ook nooit ’s zondags naar de kerk? Maar daarom kan Winnetou nog wel in de „Manitou” der christenen geloven, iets wat een massa Europeaanse „christenen” (lees: goddelozen) nog niet doen!
Verder is de woorden van Old Shatterhand „slappe prut” noemen, een rechtstreekse belediging aan het adres van de (gelovige) May.
Bomans zegt dat Old Shatterhand alles uitlegt om te laten zien „wat een schitterende kerel hij is”. Dit is absoluut fout. Hij legde het altijd aan (minder bedreven!) kameraden uit, opdat ze er lering uit zouden trekken. Per slot moest men toen van alles over sporen en tekens weten om in leven te blijven.
Een opmerking over het knieschot. Dit wordt wel degelijk herhaaldelijk toegepast (o.a. Prisma: deel III, blz. 116, 117 en ook deel V).
En als laatste Old Shatterhand en Winnetou sluipen ook niet zo lang op de zeer moeilijke methode („apesluip”). Voor een half uur of minder gebruiken zij de apesluip, voor langer of over slecht terrein nemen zij de „tijgersluip” (over je buik schuiven).

J. VERHAGEN

KARL MAY (II)

WASPIK, september

Een dezer dagen kreeg ik een Platvoet-Indiaan aan de deur. Hij was zeer gewapend toen hij mij uw adres vroeg, meneer Bomans! En uw scalp zou een aanwinst voor het familiebezit zijn. (Hij zou hem thuis wel opkammen).
Wat moest ik doen? Hoe kon ik u redden? Met gespleten tong spreken durfde ik niet. Slechts list kon redding geven. Ik vertelde hem hoezeer ik van uw artikel had genoten (welk een risico nam ik voor u!), omdat u er verrassend goed in was geslaagd u voor te doen als een „greenhorn”. In een volgende aflevering zoudt u zeker het masker afwerpen en u ter zake kundig tonen ...
Mocht de Indiaan eerder bij mij komen dan uw volgende aflevering, meneer Bomans, geloof mij, dan gééf ik uw adres!

M. VAN DIJK




[1]Ingezonden brieven in Elseviers Weekblad, 14 september 1963.
Nog twee ingezonden brieven als reactie op Godfried Bomans’ artikel „Het ruikt hier naar gas. Een poging tot begrip van Karl May” in Elseviers Weekblad, 24 augustus 1963, elders op deze site.
[2]Godfried Bomans (voluit: Godfried Jan Arnold Bomans, * 2 maart 1913 , † 22 december 1971) was een Nederlandse schrijver, columnist en mediapersoonlijkheid. Zijn bekendste boeken zijn „Pieter Bas”, „Erik of het klein insectenboek”, „De avonturen van Pa Pinkelman”, „Avonturen van Tante Pollewop” en de lagere school-lectuur-serie „Pim, Frits en Ida”.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website