Dr. F. C. de Rooy is bezeten van Duits auteur van Winnetou:

naastenliefde als levenshouding


KARL MAY in 25 delen


(Van onze kunstredactie) 1




Karl May is hier in kleding aangepast
aan de sfeer van zijn verhalen.


Karl May, de populaire schrijver die
vandaag precies 50 jaar geleden stierf.

Er zijn mensen die àlles weten van het porselein uit de Min Tang-periode. Er zijn mensen wie ge niets hoeft wijs te maken over de filatelistische eigenaardigheden van de Fidji-eilanden. Er zijn ook mensen die u van A tot Z op de hoogte kunnen (en meestal ook willen) houden van leven en streven van Karl May, de door tijd noch atoombom weg te vagen schepper van Winnetou, Old Shatterhand, Kara Ben Nemsi en Hadji Halef Omar. Achter de even moderne als onpersoonlijke gevel van een flatgebouw in de Haagse Barnsteenhorst verbergt zich (veel antiek en snuisterijen tussen glas en lichte wanden) dr. F. C. de Rooy 2, leraar Frans aan het gemeentelijk lyceum in Rijswijk en Nederlands onbetwiste Karl May-expert.



dr. F. C. de Rooy.


Karl May met een echte Indiaan. 3

Hij is nu 42 jaar en sinds hij op zijn negende jaar voor het eerst een boek van May las, is hij duidelijk bezeten van deze romanticus. Het heeft er ten slotte toe geleid, dat hij nu de supervisie heeft over de uitgave van 25 May-werken in een serie van Het Spectrum in geheel nieuwe en – naar hij niet zonder nadruk verklaart – eindelijk geautoriseerde vertalingen. Er is moeilijk een figuur uit de wereldliteratuur voor te stellen met wie miljoenen roodwangige jongelingen zich meer hebben vereenzelvigd dan Old Shatterhand: of het zou Winnetou moeten wezen. Op dit onweerlegbare feit heeft dr. De Rooy een groot deel van zijn levenswerk en geloof gesteld.

CHRISTELIJK

„Ik ben May altijd blijven lezen en toen ik letteren ging studeren liet hij me ook niet los. May schreef niet alleen voor de jeugd, maar ook voor volwassenen, dat merkt u in de levenshouding van zijn helden die vaak de petten van vele kinderen te boven ging. Hij beschreef edelmoedige helden en die edelmoedigheid berust op een vast, christelijk geloof in de naastenliefde. Ja, later hoorde je van die rare verhalen over May; hij had in de gevangenis gezeten en toen je merkte dat zijn reizen op fantasie berustten was je teleurgesteld, maar aan de andere kant: het gaat niet om de fantasie, maar om de mens-zelf in deze boeken. Of die naastenliefde nu protestants, katholiek of humanistisch was – er is veel over gepraat – daar ben je er bij Karl May niet mee, die laat zich niet zo makkelijk vangen in een hokje.”

Dr. De Rooy ziet Karl May dus bepaald niet alleen als de auteur van tot opwinding leidende jongensboeken, zoals men destijds zo gaarne voorgaf. „De opzet van May is geweest om levenslessen in naastenliefde te geven, maar dan verpakt in avonturenverhalen en dat was voor dié tijd natuurlijk heel wijs bedacht.” Van die levenslessen heeft bijvoorbeeld Albert Schweitzer 4 gezegd: „Hij leert ons in de medemens, ook wanneer hij dwaalt, onze broeder in Christus zien. Juist daarom is zijn werk val alle tijden.” Albert Einstein 5 daarentegen meende: „Mijn hele jeugd stond in het teken van Old Shatterland… Ja, ik durf er gerust voor uitkomen dat hij nu nog in menig moeilijk ogenblik betekenis voor mij heeft.” Onze eigen Godfried Bomans 6, to the point als immer, zegt het uiterst kernachtig: „Ik geloof in Winnetou, het opperhoofd der Apachen, uit de boeken van Karl May.”

BOODSCHAP

Er is nu al omtrent driekwart eeuw iets geweldigs aan de hand met Karl May. Wellicht zal men, ook in literair opzicht, de voorkeur geven aan de werken van Paul d’Ivoi 7 of Jules Verne 8, doch de naam May (jaja, het is Maai en niet Meei) hoeft maar te vallen of zelfs de oudste inwoner van dit land zal zich dierbare herinneringen te binnen roepen. Zou dat dan tóch te maken hebben met de boodschappen, die May in zijn boeken sloot? Vast staat in elk geval – en pas bij herlezing op latere leeftijd dan die van de jongenskiel valt het op – dat May een uiterst moraliserend heer was, die boven het avontuur uit van alles had mede te delen dat niet zou misstaan in door de zending verspreide tractaten.
Goed dan, laat het dit wezen: men wil gesticht én beleerd worden; Karl May wist exact hoe dat moest gebeuren. Dr. De Rooy zegt: „May was een man die achter elkaar door schreef in een trance en nooit verbeteringen aanbracht. Na zijn dood is het Karl May Verlag speciaal opgericht om zijn werken bij te vijlen, de fouten en composisitorische misverstanden eruit te halen.” May dus was, men moet het aannemen, een gedreven man, die voor zijn Boodschap een bepaalde vorm had gevonden en nu die Boodschap zo veelvuldig mogelijk wilde verbreiden. Daarop wijzen ook zijn geheel buiten de oosterse en Indianenverhalen vallende werken als „Geographische Predigten” en „Dorfsgeschichten” 9, waarin hij blijkt veel meer leraar dan schrijver te zijn. Het zijn buiten de kring der experts, dan ook nogal onbekende werken, die geen plaats krijgen in de serie van Het Spectrum.



Omslag van een van de te
verschijnen Karl-May pockets.


Een van de beroemdste boeken van
May, nu weer in een nieuwe gedaante.

PSEUDONIEM

MAY heeft zeventig boeken geschreven. Dr. De Rooy bezit ze en men zou zich kunnen afvragen: waarom dan niet alle zeventig op de markt geworpen? Dr. De Rooy: „Van die 70 zijn er 33 reisverhalen, dat zijn de grote werken van May. Verder heeft hij een stuk of zeven jeugdboeken geschreven, vroegerere werken zoals die „Dorfsgeschichten” en een aantal reisverhalen die aanvankelijk onder pseudoniem verschenen, maar vaak herhalingen waren van zijn boeken in ik-vorm. Dan zijn er ongeveer twintig van die onder pseudoniem geschreven boeken later als colportageromans verschenen, waar door anderen een erotisch, pikant tintje aan is gegeven om de verkoop te stimuleren. Wetenschappelijk hebben die werken geen waarde. Ten slotte is het zo, dat er maar zo’n vijfentwintig boeken van May voor het publiek nog de moeite waard zijn. Die worden nu uitgegeven.”

De veel schrijvende (en veel gelezen) Karl May gaat dus een hernieuwde toekomst tegemoet. De uitgaven van zijn romans na de oorlog zijn, zegt dr. De Rooy verwaterd en verminkt. Nu krijgt men een aan deze tijd aangepaste vertaling; onder beheer van deze May-fan door bijna twintig vertalers verzorgd. Er komen twee delen per maand uit; de minnaar kan dus over een jaar de gehele serie op de plank hebben staan. Boodschap of geen Boodschap – leesbaar kan deze auteur, die een zeer tastbare wereld achter zijn bureau bij elkaar droomde, nog steeds genoemd worden. Zelf maakt hij, uiteraard, niets meer mee van deze frisse bloei. Vijftig jaar geleden – op 31 maart 1902 – stierf hij 10; een man die zeventig boeken schreef en in zijn leven omtrent honderdduizend brieven ontving. Uw zoon zal hem ook nog lezen. En daar zal dr. F. C. de Rooy erg blij om zijn.


[1]In Het Parool, 31 maart 1962.
[2]Dr. F. C. de Rooy (voluit: dr. Ferdinand Carel de Rooy, * 9 juni 1919 , † 4 maart 1998) was in het dagelijks leven leraar Frans te Rijswijk/Z.H. en in zijn vrije tijd dé Karl May-kenner van Nederland. Van zijn hand is o.a. het boekje „Old Shatterhand - Kara Ben-Nemsi - ook voor U! De boodschap van Karl May, de idealist uit het Avondland” (Tilburg: Drukkerij van het R.K. Jongensweeshuis, 1955) en hij redigeerde en gaf in de jaren 1962-1967 de 50 bekende Karl May-pockets bij Uitgeverij Het Spectrum uit.
[3]Deze foto is genomen in januari 1928. Karl May ligt dan al bijna zestien jaar lang in het achter de hier aanwezigen afgebeelde graf en staat dus zelf niet op de foto.
Wie we wel zien, zijn v.l.n.r. het opperhoofd van de Sioux Big Snake, de consul-generaal van de Verenigde Staten in Dresden Mr. Haeberle, circusdirecteur Hans Stosch-Sarrasani, museumdirecteur Patty Frank en Dr. E. A. Schmid, directeur van het Karl-May-Verlag.
[4]Albert Schweitzer (* 14 januari 1875 , † 4 september 1965) was een Duits medicus, luthers theoloog, filosoof en schrijver; hij ontving in 1952 de Nobelprijs voor de Vrede voor zijn in woord en daad uitgedragen dogma ‘Eerbied voor al het leven’.
[5]Albert Einstein (* 14 maart 1879 , † 18 april 1955) was een Duits, later Zwitsers en nog later Amerikaans theoretisch natuurkundige van Joodse afkomst. In 1921 ontving hij voor zijn verdiensten voor de theoretische natuurkunde, en met name voor zijn ontdekking van de wet van het foto-elektrisch effect de Nobelprijs voor de Natuurkunde.
[6]Godfried Bomans (voluit: Godfried Jan Arnold Bomans, * 2 maart 1913 , † 22 december 1971) was een Nederlandse schrijver, columnist en mediapersoonlijkheid. Zijn bekendste boeken zijn „Pieter Bas”, „Erik of het klein insectenboek”, „De avonturen van Pa Pinkelman”, „Avonturen van Tante Pollewop” en de lagere school-lectuur-serie „Pim, Frits en Ida”. Van zijn hand is het artikel „Het ruikt hier naar gas. Een poging tot begrip van Karl May” in Elseviers Weekblad, 24 augustus 1963, elders op deze site.
[7]Paul d’Ivoi (pseudoniem van Paul Charles Philippe Éric Deleutre, * 25 oktober 1856 , † 6 september 1915) was een Franse schrijver die aanvankelijk weinig succesvolle avonturenromans schreef, maar later – in navolging van Jules Verne 21 sciencefictionachtige boeken schreef die onder de serienaam Les Voyages Excentriques bekend werden.
[8]Jules Verne (* 8 februari 1828 , † 24 maart 1905) was een Frans auteur van avontuurlijke reisbeschrijvingen met nieuwe technieken, naar vele delen van de aarde en naar onbekende gebieden zoals de diepzee, het binnenste van de aarde en de maan. Hij wordt vaak gezien als de vader van de sciencefiction. Tot izjn bekendste romans behoren „Voyage au centre de la terre”, „De la terre à la lune”, „Vingt mille lieues sous les mers”, „Autour de la lune”, „Le tour du monde en quatre-vingts jours ” en „Michel Strogoff”.
[9]De correcte naam is „Erzgebirgische Dorfgeschichten”.
[10]31 maart 1912! (1902 zou immers niet vijftig, maar zestig jaar voor het verschijnen van dit artikel zijn geweest).



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website