RADEBEUL — Bezoekers van het Karl-May-Museum in het Duitse Radebeul kunnen voortaan geen echte scalpen meer bewonderen. De stukken hoofdhuid met haar gaan om „ethische en politieke redenen” van de muur, maakte het museum maandag bekend.
Aanleiding was een brief van gepikeerde Amerikaanse Ojibweg-indianen. Zij beklaagden zich over de „tactloze tentoonstelling” van scalpen in het museum ter ere van de geestelijk vader van de fictieve indiaan Winnetou.
De Ojibweg wilden ook dat een scalp die aan hen zou toebehoren terug, maar het museum ziet die als rechtmatig eigendom.
Scalperen is het lossnijden van de hoofdhuid van levende of dode vijanden. In Noord-Amerika werd het zowel door indianen als door Europese kolonisten gedaan.
