Karl May meer dan een auteur van jongensboeken

Peter Zonderland 1


Een museum voor Karl May? Het leek me zoiets als een museum voor Dinky Toys of een tentoonstelling van vertaalde Illustrated Classic-strips. Maar uit het artikel „Waarom heeft de DDR een ministerie van cultuur?” van Koos van Weringh 2 in Het Oog in ’t Zeil blijkt dat May in de DDR hoger aangeslagen wordt dan als slechts een schrijver van jongensboeken.
Van Weringhs tocht naar Dresden en Leipzig leidde langs het plaatsje Radebeul, waar de geestelijk vader van Winnetou, Old Shatterhand en Kara Ben Nemsi in 1912 in Villa Shatterhand stierf en waar nu het Karl May-museum gevestigd is. May is enkele jaren geleden in de DDR gerehabiliteerd en het museum dat sinds het einde van de oorlog Indianer-museum had geheten mocht weer naar de schrijver genoemd worden. Over het motief achter deze hernieuwde waardering verschaft de folder van het museum enige duidelijkheid: „Met zijn optreden voor een vreedzaam samenleven van mensen en volken en zijn stellingname tegen uitbuiting, onderdrukking en slavernij legt Karl May in zijn werk de nadruk op hoge humanistische waarden.” De vermelding van de namen van een aantal befaamde Duitsers die hem als hun favoriete schrijver beschouwden, zoals Albert Einstein 3, Hermann Hesse 4, Heinrich Mann 5, Karl Liebknecht 6 en Albert Schweitzer 7, ontlokt Van Weringh de voorspelling dat May in de DDR een gouden toekomst tegemoet gaat. „Het aanpassings- en interpretatievermogen heeft in dat land spectaculaire vormen aangenomen.”
Van Weringhs artikel laat zich lezen als een hoofdstukje uit een letterkundige reisgids, waarin zijn belangstelling vooral uitgaat naar schrijvers en beeldend kunstenaars die zich de laatste vijftig jaar onder de verschillende politieke regiemes maar met moeite staande wisten te houden. Het is niet zijn enige bijdrage aan dit nummer van Het Oog... Zoals gebruikelijk bevat het ook weer een aflevering van zijn „Münchener Beobachter”. Dit maal bericht Van Weringh over de trammelant rond Peter Handke 8 en George Tabori 9 tijdens de Salzburger Festspiele en de bijzondere Duitse aanpak bij het uitgeven van alle mogelijke literatuur, waaronder de ‘Bavarica’, de regionale literatuur. Heel wat dichter bij huis blijft Hans Werkman 10 in „De toren van Delft staat op de grond”. In zijn beschouwing gaat hij „na inlevend en indringend lezen” na of Maarten ’t Hart 11 of zijn romanfiguren in De Jacobsladder een vriendelijker houding tegenover het christelijk geloof aannemen. Dat had de ‘docente recensieschrijven aan de Utrechtse School voor Journalistiek’, Aleid Truijens 12, immers beweert. Werkman, literatuurcriticus van het gereformeerde Nederlands Dagblad, treft in de roman echter weinig aan dat hem reden geeft te veronderstellen dat ’t Hart een grotere genegenheid voor het geloof heeft opgevat. „Hoogstens hoort het geloof in de genade van Jezus bij het wereldbeeld van een gek.” Hij vindt wel passages met „nonsensiale ongein over de bijbel” die „nergens in de roman beantwoord wordt door een of andere kritische figuur”. Nee, Werkman mag De Jacobsladder dan wel „een goed gecomponeerde roman met staaltjes van prachtige vertelkunst” vinden, maar „het boek kiest op een onobjectieve manier partij tegen het geloof in de bijbel”. „Wat de kerk betreft schrijft Maarten ’t Hart zoals het huis-aan-huisblad schrijft over de ruzie in de geitenfokvereniging.”
Verder schrijft Jan Paul Hinrichs over het oorlogsdagboek van Ivan Boenin (1870-1953) 13, tijdgenoot van Tolstoj 14 en Tsjechov 15 en in 1933 Nobelprijswinnaar voor literatuur, Léon Hanssen 16 ging op bezoek bij de directeur van de James Joyce Stiftung 17 in Zürich en Gerben Wynia 18, op zoek naar de waarheid rond François Haverschmidt 19 en zijn goede vriendin Jeanette Klein 20, maakte een wandeling door het Twickelse bos 21 en trof daar maar liefst twee beuken aan waarin de dichter zijn naam kerfde.

Het Oog in ’t Zeil. nr.1 (1987). Uitgeverij Bert Bakker 22. Prijs ƒ 8,90.


  [1]In: De Volkskrant, 1 december 1987.
  [2]Koos van Weringh (* 1934) was van 1970 tot 1987 hoogleraar criminologie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij publiceerde een aantal boeken over de politieke karikatuur; hij schreef ook met een zekere regelmaat artikelen voor literaire tijdschriften als Het oog in ’s zeil en De Parelduiker. Zijn artikel „Tussen Keulen en Parijs – Old Shatterhand in de DDR” in Trouw van 20 juni 1987 (is dat hetzelfde artikel als het hier aangehaalde in Het oog in ’t zeil?) staat elders op deze pagina.
  [3]Albert Einstein (* 14 maart 1879 , † 18 april 1955) was een Duits, later Zwitsers en nog later Amerikaans theoretisch natuurkundige van Joodse afkomst. In 1921 ontving hij voor zijn verdiensten voor de theoretische natuurkunde, en met name voor zijn ontdekking van de wet van het foto-elektrisch effect de Nobelprijs voor de Natuurkunde.
  [4]Hermann Hesse (voluit: Hermann Karl Hesse, * 2 juli 1877 , † 9 augustus 1962) was een Zwitsers, Duitstalig schrijver, dichter en schilder. Zijn bekendste werken zijn „Peter Camenzind”, „Siddharta. Eine indische Dichtung”, „Der Steppenwolf”, „Narziß und Goldmund” Voor zijn literaire werk ontving hij in 1946 de Nobelprijs voor Literatuur.
  [5]Heinrich Mann (* 27 maart 1871 , † 11 maart 1950) was een Duits schrijver. Zijn bekendste werken zijn „Professor Unrat oder Das Ende eines Tyrannen” (dat later verfilmd werd als „Der blaue Engel”), „Der Untertan, „Die Armen”, „Der Kopf” (deze drie vormen samen de Kaiserreich-Trilogie) en de in Amsterdam bij Querido uitgegeven romans „Die Jugend des Königs Henri Quatre” en „Die Vollendung des Königs Henri Quatre”.
  [6]Karl Liebknecht (* 13 augustus 1871 , † 15 januari 1919) was een Duitse communistische agitator, die van 1900 tot 1915 lid was van de (linkervleugel van de) Sozialdemokratische Partei Deutschlands (SPD), tot hij met deze partij brak en samen met o.a. Rosa Luxemburg, Franz Mehring en Clara Zetkin de nog radicalere Spartakusbund oprichtte.
  [7]Albert Schweitzer (* 14 januari 1875 , † 4 september 1965) was een Duits medicus, luthers theoloog, filosoof en schrijver; hij ontving in 1952 de Nobelprijs voor de Vrede voor zijn in woord en daad uitgedragen dogma ‘Eerbied voor al het leven’.
  [8]Peter Handke (* 6 december 1942) is een Oostenrijks toneelschrijver, dichter, romancier en essayist, aan wie in 2019 de Nobelprijs voor Literatuur werd toegekend, hetgeen tot internationale kritiek en verdeeldheid heeft geleid vanwege zijn eerdere stellingname tegen de Westerse oorlogshandelingen tegen Servië en zijn morele steun aan de Servische leider Slobodan Milošević (Servisch: Слободан Милошевић, * 20 augustus 1941 , † 11 maart 2006). Bij de prijsuitreiking in december 2019 hebben nabestaanden van de ruim 7000 mannen die tijdens de Val van Srebrenica werden vermoord geprotesteerd. Bekende werken van hem zijn o.a. „Hornissen”, „Publikumsbeschimpfung”, „Die Angst des Tormanns beim Elfmeter”, „Die linkshändige Frau”, „Der Himmel über Berlin” (scenario, samen met Wim Wenders (voluit: Ernst Wilhelm Wenders, * 14 augustus 1945)), „Eine winterliche Reise zu den Flüssen Donau, Morawa und Drina oder Gerechtigkeit für Serbien”, „In einer dunklen Nacht ging ich aus meinem stillen Haus”, „Kali. Eine Vorwintergeschichte”, „Die morawische Nacht” en „Die Obstdiebin – oder – Einfache Fahrt ins Landesinnere”.
  [9]George Tabori (geboren als György Tábori, * 24 mei 1914 , † 23 juli 2007) was een van oorsprong Duits-Hongaars, maar Engelstalig romanschrijver, toneelschrijver, toneelregisseur en dramaturg. Bekende toneelstukken van zijn hand zijn o.a. „Die Kannibalen”, „Sigmunds Freude”, „Mutters Courage”, „Schuldig geboren”, „Mein Kampf”, „Die Massenmörderin und ihre Freunde” en „Die Brecht-Akte”.
[10]Hans Werkman (voluit: Johannes Werkman, * 12 februari 1939) is een Nederlandse dichter, schrijver en literair criticus van protestantse signatuur. Zijn bekendste werken zijn de biografie van Willem de Mérode (pseudoniem van Willem Eduard Keuning, * 2 september 1887 , † 22 mei 1939) en „Een calvinist leest Maarten ’t Hart”.
[11]Maarten ’t Hart (* 25 november 1944) is een Nederlandse gedragsbioloog en schrijver. Bekende boeken van hem zijn o.a. „Stenen voor een ransuil”, „Een vlucht regenwulpen”, „De dorstige minnaar”, „De droomkoningin”, „De kroongetuige”, „De ortolaan, novelle”, „De jacobsladder”, „Onder de korenmaat”, „De nakomer”, „De vlieger”, „De zonnewijzer”, „Lotte Weeda” en „Het psalmenoproer”.
[12]Aleid Truijens (* 22 december 1955) is een Nederlands auteur en publiciste. Ze was actief als docent aan de School voor Journalistiek in Utrecht en aan de Universiteit Leiden en werkt sinds 1996 als redacteur en columniste voor de Volkskrant. Naast biografieën over de Nederlandse jazztrombonist en schrijver F. B. Hotz (voluit: Frits Bernard Hotz, * 1 februari 1922 , † 5 december 2000) en de schrijfster Hella S. Haasse (voluit: Hélène Serafia Haasse, * 2 februari 1918 , † 29 september 2011) schreef zij „Een beetje levensbestemming”, „Geen nacht zonder” en „Vriendendienst”.
[13]Ivan Boenin (voluit: Иван Алексеевич Бунин/Ivan Aleksejevitsj Boenin, * 10 oktober [juliaans]/22 oktober [gregoriaans] 1870 , † 8 november 1953) was een Russisch schrijver en dichter, aan wie in 1933 als eerste Russische schrijver de Nobelprijs voor de Literatuur werd toegekend voor zijn sterk autobiografische roman „Жизнь Арсеньева” („Het leven van Arsenjev”, over het leven van de verarmde adel in Rusland rond 1900).
[14]Leo Tolstoi (eigenlijk Лев Николаевич Толсто́й/Lew Nikolajewitsch graaf Tolstoi, * 28 augustus [juliaans]/9 september 1828 [gregoriaans] , † 7 november [juliaans]/20 november 1910 [gregoriaans]) was een van de beroemdste Russische schrijvers, wiens „Война и Мир” („Oorlog en Vrede”) en „Анна Каренина” („Anna Karenina”) nog steeds tot de hoogtepunten van de wereldliteratuur behoren.
[15]Anton Tsjechov (voluit: Анто́н Па́влович Че́хов/Anton Pavlovitsj Tsjechov, * 17 januari [juliaans]/29 januari [gregoriaans] 1860 , † 2 juli [juliaans]/15 juli gregoriaans] 1904) was een Russisch schrijver, voornamelijk van toneelstukken en korte verhalen. Met name als schrijver van korte verhalen wordt Tsjechov algemeen beschouwd als een der grootsten uit de literatuurgeschiedenis. Hij heeft bijna 300 prozawerken geschreven, waarvan de bekendste „Толстый и тонкий” („De dikke en de dunne”), „Страшная ночь” („Een verschrikkelijke nacht”), „Последняя могиканша” („De laatste Mohikaanse”), „Агафья” („Agafja”), „Пассажир 1-го класса” („De passagier eerste klas”), „Длинный язык” („De kletskous”), „Калхас” („Kalchas”), „Дома” („Thuis”), „Володя” („Wolodja”), „Палата № 6” („Zaal nr. 6”), „Убийство” („De moord”) en „Дама с собачкой” („De dame met het hondje”) zijn. Van zijn toneelstukken is de komedie „Вишнёвый сад” („De kersentuin”) wereldberoemd. Zijn reis naar het gevangeneneiland Sachalin leverde het dagboek „Остров Сахалин” („Het eiland Sachalin”) op.
[16]Léon Hanssen (* 1955) is cultuurhistoricus en literatuurwetenschapper; sinds 2013 is Hanssen bijzonder hoogleraar aan de Tilburg „University” (die in weerwil van haar Angelsaksische naam gewoon in Nederland ligt). Hij schreef een biografie („Want alle verlies is winst” en „Sterven als een polemist”) over Menno ter Braak (* 26 januari 1902 , † 15 mei 1940), over Piet Mondriaan (deel 1, „De schepping van een aards paradijs”; een tweede deel is in voorbereiding; Pieter Cornelis Mondriaan, * 7 maart 1872 , † 1 februari 1944) en een monografie over dichteres en psychiater M. Vasalis (pseudoniem van Margaretha Droogleever Fortuyn-Leenmans, * 13 februari 1909 , † 16 oktober 1998): „Een misverstand om in te geloven”.
[17]James Joyce (voluit: James Augustine Aloysius Joyce, * 2 februari 1882 , † 13 januari 1941) was een Iers schrijver die wordt beschouwd als een van de belangrijkste schrijvers van de 20e eeuw. Zijn hoofdwerk is de roman „Ulysses”, die beschouwd wordt als hoogtepunt van het modernisme. Verder zijn bekend van hem: „Dubliners”, „A Portrait of the Artist as a Young Man”, „Exiles” en „Finnegans Wake”.
[18]Gerben Wynia (voluit: Gerben Herman Wynia, * 1958) is een Neerlandicus en beheerder van de nalatenschap van de Nederlandse schrijver en essayist C.O. Jellema (voluit: Cornelius Onno Jellema, * 9 september 1936 , † 19 maart 2003).
[19]François Haverschmidt (ook wel gespeld als François HaverSchmidt, maar veel beter bekend onder zijn pseudoniem Piet Paaltjens, *14 februari 1835 , † 19 januari 1894) was een Nederlands dichter en predikant. Zijn bekendste dichtbundel is „Snikken en grimlachjes” (1867), die op een wrang-ironische manier een beeld geeft van zijn leven als student in een zeldzame vorm van cynische romantiek. Haverschmidt zou ook een van de auteurs zijn geweest van Oera Linda, een manuscript in pseudorunenschrift uit 1867 dat in een eigenaardig soort Fries tal van Europese namen tot hun Friese origine terugvoert en waarin doodleuk beweerd wordt dat de Friese cultuur eigenlijk de bron van de West-Europese beschaving zou zijn.
[20]Jeanette Klein was een gemeentelid van dominee François Haverschmidt (ook wel gespeld als François HaverSchmidt, maar veel beter bekend onder zijn pseudoniem Piet Paaltjens, *14 februari 1835 , † 19 januari 1894), met wie hij sinds 1878 bevriend was en met wie hij sindsdien correspondentie voerde.
[21]Het Twickelse Bos (of Twickelerbos) is een park in de Twentse gemeente Ambt Delden.
[22]Bert Bakker (voluit: Lambertus Jozef Bakker, * 3 april 1912 , † 19 september 1969) was een Nederlandse schrijver en uitgever. Na zijn dood volgde zijn neef Bert Bakker (* 1942 , † 2022) hem op. Deze moest de uitgeverij in 1991 overdoen aan Prometheus, waarna de naam nog jaren bleef voortbestaan als imprint voor non-fictieboeken.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website