Karl May. De idealist uit het Avondland

Koos van Weringh 1


Old Shatterhand, Winnetou, Kara Ben Nemsi. Wie heeft niet als kind (of volwassene) in de huid van deze helden willen kruipen? Op 30 maart 1912 stierf hun schepper: Karl May. Zijn vijfenzeventigste sterfdag is in de beide Duitslanden herdacht. In de DDR werd een officieel gedenkteken opgericht in zijn sterfhuis in Radebeul. In de Bondsrepubliek eerde de posterijen de geestelijke vader van Winnetou met een postzegel. Het is duidelijk: Kar May is niet dood. Hij leeft!


Karl May verkleed als Old Shatterhand

De trein van Neurenberg naar Bamberg remt ergens in de buurt van Vach plotseling af en komt vervolgens tot stilstand. ‘Dit is een overval’, denk ik. Tot diep in de voorbije nacht heb ik gelezen in ‘De schat in het Zilvermeer’ van Karl May, het boek waarin een bende tramps een trein wil overvallen, maar daarin niet slaagt omdat Old Firehand, Old Shatterhand en Winnetou er lucht van hebben gekregen en hun geniale tegenmaatregelen hebben kunnen nemen.

Ik had het boek jaren niet gelezen, maar moet bekennen dat het mij toch weer enigszins ‘meenam’. Ook andere boeken van May die ik de laatste weken las deden dat: ‘Old Shatterhand’, ‘De oase in de Llano Estacado’, ‘De oliekoning’ en ‘Kara Ben Nemsi, de held van de woestijn. Begin jaren zestig, toen Het Spectrum de ‘Karl May Pockets voor zoon en vader’ uitbracht heb ik ze gekocht en gelezen. En voor de eerste keer vlak na de oorlog. Het herlezen van die boeken is een merkwaardige ervaring. Het meeste weet ik mij nog te herinneren, niet uit het hoofd, maar bij het lezen weet ik weer hoe het verder gaat, hoe die sluippartij afloopt, Wat er gebeurt als Old Shatterhand op het eerste terras van een pueblo klimt en wie zich aan boord van een stoomboot op de Arkansas begeven. Het vantevoren weten en toch doorlezen: dat heeft iets met het geheim van de schrijver te maken.
Ik ben op weg naar Bamberg waar zich het Karl May Museum bevindt. Het was 30 maart 75 jaar geleden dat hij stierf, welke datum door de posterijen in de Bondsrepubliek is aangegrepen een postzegel uit te geven, waarop Winnetou met zijn zilverbuks te bewonderen valt. De vraag naar de zegel is groot, zo is mij bij navraag gebleken. Postzegel en eerstedagsenvelop werden in het museum aan de minister van posterijen aangeboden. Karl May leeft nog!

Villa Shatterhand

Dat het museum zich in Bamberg bevindt heeft alles te maken met de Duits-Duitse geschiedenis van na de tweede wereldoorlog. May werd in 1842 geboren in een dorp in de buurt van Chemnitz, een stad die nu Karl Marxstadt heet 2. Dat is dus in de DDR. De schrijver overleed in Radebeul in de buurt van Dresden, waar hij zijn ‘Villa Shatterhand’ had laten bouwen. En ook dat is in de DDR.

Kort na de dood van May werd in Radebeul de Karl-May-Verlag opgericht door een vriend van de schrijver, Euchar Albrecht Schmid 3, een buitengewoon succesvolle uitgeverij die zich met gemak staande kon houden met het werk van één auteur. In 1938 werd met grote luister het 25-jarig bestaan van de uitgeverij gevierd. Hitler was toen al een paar jaar aan de macht. In het Derde Rijk werd aan het werk van de populaire volksschrijver weinig in de weg gelegd, op enkele coupures na. Hitler was een bewonderaar van May. Als jongen zal hij zeker de avonturen van Old Shatterhand gelezen hebben, de grote blanke held die alles en iedereen overwon. Dat May met sympathie over alle rassen schreef stond hem later niet aan en die gedeelten verdwenen dan ook uit de boeken.

Het nieuw regime dat zich na de instorting van het Duitse rijk in het oosten vestigde, onder leiding van de Sovjetunie, wilde echter met May niets te maken hebben. Een schrijver die de christelijke naastenliefde predikt, met veel begrip over de Indianen in Amerika schrijft en pleit voor vrede tussen alle volken is een bedreiging voor een systeem dat uitgaat van de gedachte van de klassenstrijd en de permanente revolutie. De verdere produktie van May-boeken in Radebeul werd in 1948 dan ook verboden. In 1952 begonnen de drie zonen van Schmid, die een jaar daarvoor was gestorven, met een uitgeverij in Bamberg. Er volgde een jarenlange strijd om rechten en licenties, die ten slotte in het voordeel van de Bambergse firma werd beslecht. Het bedrijf heet: Karl-May-Verlag, Joachim Schmid & Co. Het is, zoals vanzelf spreekt, gevestigd in de Karl-May-Strasse 4 en geeft bijna uitsluitend boeken van en over May uit. Het aantal exemplaren van de boeken van May, geautoriseerd in het Duits en in andere talen, loopt tegen de zeventig miljoen.

In 1960 nam de uitgeverij het initiatief tot de oprichting van het museum in Bamberg. De DDR-autoriteiten toonden zich zeer toegevend. Veel materiaal dat zich in Radebeul bevond mocht naar Bamberg. De bibliotheek van May, met de vele boeken waaruit hij zijn kennis putte over de verre landen die hij beschreef, is daar nu te zien. De bezoeker mag de boeken weliswaar niet aanraken, maar ze staan er, keurig op rij. Ook de werkkamer van de schrijver is er opnieuw ingericht, met geweren aan de muur en dierevellen op de grond. En verder zijn er vele voorwerpen die herinneren aan datgene wat hij beschreef. Scalpen, speren, revolvers, pijlen, messen, maskers, sieraden.
Van Maximiliaan de Oostenrijker 5, die een tijdje keizer van Mexico was en Benito Juarez 6, president van dat land, beiden spelen in verschillende boeken over de Indianen een rol van betekenis, hangen portretten aan de muur. En verder reeksen van tekeningen waarop opperhoofden staan afgebeeld, velen met die onbeschrijflijk weemoedige blik op het gelaat, waaruit de ondergang van hun rode ras reeds valt af te lezen.

Het museum trekt jaarlijks ongeveer tienduizend bezoekers. Als ik er ben is er verder niemand, zodat ik mij ongestoord kan verdiepen in leven en werk van de populaire volksschrijver. Deze typering, dat besef ik, houdt al een waardering in. Vroeger, toen ik May voor het eerst las, was hij gewoon de schrijver van spannende boeken, die met vriendjes na te spelen waren, voorzover dat ging. Later nam ik kennis van het boek van drs. F. C. de Rooy 7, ‘Old Shatterhand (Kara Ben Nemsi), ook voor U!’, een boek uit 1955, waarin de boodschap van Karl May, de idealist uit het Avondland besproken wordt. Uit dat boek, dat ik nu opnieuw gelezen heb, wordt duidelijk hoe omstreden Karl May tijdens zijn leven was – en na zijn dood gebleven is.

Dat laatste bleek al uit de verschillende visies die de beide Duitslanden op hem hebben. Het curieuze is daarbij dat sinds enige jaren zijn boeken in kleine oplagen in de DDR verschijnen en snel uitverkocht zijn. Misschien komt het nog eens zover dat hij moet worden gezien als de grote vertolker van de internationale solidariteit van de arbeidersklasse.

Karl May was het vijfde kind in een rij van veertien. Zijn vader was wever en daarmee werkzaam in een branche die het slecht ging. In die tijd vallen de beruchte weversopstanden, waarbij arbeiders de hen bedreigende machines kort en klein sloegen. Aan die opstanden zijn naderhand toneelstukken, cycli van tekeningen en films gewijd. Ik noem hier slechts de namen van Gerhart Hauptmann 8 en Käthe Kollwitz 9.
Hoewel het gezin May in armoedige omstandigheden verkeerde kon de jonge Karl toch een opleiding volgen: tot onderwijzer. Die studie werd enige keren 10 onderbroken omdat hij van school werd gestuurd wegens diefstal. Omdat het niet bij een keer bleef belandde hij in tuchthuizen en naderhand zelfs in de gevangenis. Behalve aan diefstal maakte hij zich ook schuldig aan bedrog, niet financieel, maar op het gebied van zich belangrijker voordoen dan de werkelijkheid toelaat. Zo bezat hij een visitekaartje waarop stond dat hij Dr. was (een soortgelijk voorbeeld kennen wij uit de recente Nederlandse geschiedenis met het geval-Schwietert 11).

Tijdens zijn gevangenschap begon hij te schrijven. Zijn ouders bezorgden zijn manuscripten bij een uitgever die er wel wat in zag. In 1875 werd May redacteur bij uitgever Münschmeyer 12 in Dresden, een samenwerking die enige jaren aanhield. Hij gaf er toen de voorkeur aan zelfstandig schrijver te worden. De produktie die hij tot stand bracht was enorm. Het meeste verscheen in de vorm van colportageromans. Ook in tijdschriften als ‘Deutsche Hausschatz’ en ‘Der gute Kamerad’ verschenen zijn verhalen. In het begin van de jaren negentig wisselde hij van uitgever. Friedrich Fehsenfeld 13 uit Freiburg im Breisgau had hem aangeraden zijn verhalen uit te werken tot boeken. En deze werden een succes dat voor die jaren ongekend was. Van het binnenkomende geld liet hij de Villa Shatterhand bouwen.

Bedreiging

De jaren negentig waren voor de schrijver die van de glorie. In 1899 ging hij voor het eerst een lange reis maken: naar de Oriënt. In het halve jaar 14 dat hij wegbleef begon het onheil zich echter over hem te voltrekken. Zonder zijn toestemming werden reeds verschenen boeken van hem op de markt gebracht, bij een andere uitgever 15 dan Fehsenfeld. Er volgden processen, waarbij het buitengewoon onverkwikkelijk toeging. De pers begon bekend te maken dat hij vroeger een gevangenisstraf had uitgezeten en eigenlijk een misdadiger was. En dat werd in verband gebracht met zijn werk: ook dat deugde niet, want hij was nooit in die landen geweest waar hij zoveel en zo spannend over schreef. Hem werd verweten dat de figuren Old Shatterhand en Kara Ben Nemsi eigenlijk May zelf waren, waarmee hij nog dezelfde bedrieger was als diegene die voorheen veroordeeld was.

Bovendien begon er kritiek te komen uit pedagogische kringen. Zijn boeken zouden een bedreiging voor de jeugd zijn, met hun gewelddadige beschrijvingen van oorlogszuchtige omstandigheden. Een criticus, de dichter Georg Ruseler 16 , schreef: „Karl May is een gevaar voor onze jeugd. Ik wens geen mens iets kwaads toe, maar ik gun hem niet nog tien jaren van zijn werkzame leven, want ik vrees dat hij dan nog 25 tot 30 romans zal schrijven.” De journalist Paul Schmann 17 liet weten dat hij zich genadeloos zou blijven verzetten tegen de wijze waarop Karl May bezig was de hersens van het Duitse volk te verweken.

Verenigde Staten

Veel van die kritiek moet worden gezien, lijkt mij, als een vorm van naijver. Het succes werd hem misgund. Dat een man zonder veel opleiding het tot dergelijke hoogten bracht en bij de jeugd – en daar niet alleen – dermate populair was kon door velen niet worden verwerkt. Zij grepen alles aan om de schrijver in diskrediet te brengen. En zij waren niet geheel zonder gevolg. Het huwelijk van May, dat al niet al te gelukkig was, werd ontbonden; hij hertrouwde met de weduwe van een vriend 18, met wie hij al geruime tijd omging. Zijn produktiviteit nam af, gedwongen als hij was alle mogelijke verweerschriften te schrijven. Wel maakte hij nog een reis naar de Verenigde Staten: voor de eerste keer zag hij iets van het land waarover hij boeken geschreven had die zo werkelijkheidsgetrouw ‘overkomen’, dat de meeste lezers dachten dat hij er woonde.
De processen hielden niet op. Daarbij stond een journalist in het middelpunt: Rudolf Lebius 19, een type zoals Günter Wallraff 20 dat beschreven heeft in zijn boek over het boulevardblad Bild. Een man zonder scrupules, die eerst eerbiedig een interview van de gevierde schrijver wilde en naderhand, toen May daar niet op inging, zijn campagne begon. Hij schreef een briefkaart aan de schrijver, zo bleek tijdens een van de processen, waarop hij meedeelt in een café gehoord te hebben dat een zekere Lebius, redacteur van de ‘Sachsenstimme’, een artikel tegen hem aan het schrijven is. Het lezen van zulke documenten bewijst dat de genadeloze, alles aan geld en sensatie opofferende pers niet van de laatste tijd is.
In totaal duurden de processen een jaar of acht en zij sloopten Mays gezondheid, lichamelijk en geestelijk. Toen hij eind maart 1912 in Radebeul terugkeerde uit Wenen, waar hij voor een publiek van tweeduizend geestdriftige toehoorders een rede hield over de wereldvrede, een hooggestemde toespraak over de verzoening tussen de volken, stierf hij plotseling.

Sprookjesverteller

Deze man, die een leven vol tegenstrijdigheden leidde, boeit nu al generaties lang miljoenen lezers. Over het waarom daarvan is veel geschreven. De Rooy, in zijn al genoemde boek, meent dat Karl May ‘een geboren sprookjesverteller (is) die zich zijn gehele leven als een kind kon wegdromen uit de gebondenheid in tijd en ruimte’. In de sprookjes die hij vertelde komen figuren voor met wie veel mensen zich kunnen vereenzelvigen. Wie zou niet graag Old Shatterhand of Kara Ben Nemsi willen zijn? Ik wel. Mays boeken zijn opgebouwd volgens een simpel schema van goed en kwaad, wie het eerste doet wordt beloond, de ander bestraft. Misschien behoort de wereld zo in elkaar te zitten. Maar omdat dat niet zo is en de meeste mensen velerlei moeilijkheden het hoofd hebben te bieden lezen zij graag die boeken.
Wat mij in May vooral zo aantrekt is wat ik maar even omschrijf als het criminologische. Zijn leven laat zien dat een en dezelfde karaktertrek zowel in criminele als in niet-criminele richting kan gaan. Als hij niet had kunnen schrijven was hij in het bedriegen waarschijnlijk van kwaad tot erger vervallen. Maar zijn zucht zich belangrijker te willen voordoen en meer te willen lijken dan hij is heeft hij kunnen omzetten in het optrekken van luchtkastelen waarin miljoenen mensen graag vertoeven. Ook dat zal door sommigen voor bedrog worden aangezien, maar is het hebben van fantasie strafbaar?

Morgenland

In het boek ‘Het kruis van Jussuf Ali’ 21 gaat het om meer dan een luchtkasteel. Daarin wordt het ontwaken van Japan gesignaleerd, waarna een passage volgt over de Oriënt, die eveneens op het punt staat te ontwaken. „De Islamitische reus is niet bevreesd voor de schijnbare macht van het Avondland. Geeft het Morgenland goede leiders en het zal overwinnen. En overwint het niet dan zal zijn ondergang tevens de Uwe zijn. Het gele ras zal dan met het neo-Amerikaanse de wereldheerschappij verdelen. En waarom? Omdat het Avondland niet voldoende zielegrootheid, rechtvaardigheid en adel bezat om zijn zogenaamde ‘interessensferen’ nog eens in humane geest onder de loupe te nemen en zich met het Morgenland te verzoenen.” 22
Als ik het Karl May Museum verlaat regent het. Op weg naar het station denk ik aan Rudi Carrell 23 en Khomeini 24 en wat ons nog allemaal boven het hoofd hangt. Ik wil zo vlug mogelijk naar huis om met een boek van Karl May weer bij te komen.


  [1]In: Trouw, 2 april 1987.
  [2]De stad Chemnitz moest van 10 mei 1953 tot 1 juni 1990 de naam Karl-Marx-Stadt dragen. Grappig is dat E. van Linden (pseudoniem van Wouter T. Klaren) het in zijn „Enige essentiële elementen in leven en werk van Karl May” (1979) consequent heeft over Karl-May-Stadt in plaats van Karl-Marx-Stadt.
  [3]Dr. Euchar Albrecht Schmid (* 29 augustus 1884 , † 15 juli 1951) was op 1 juli 1913 samen met Friedrich Ernst Fehsenfeld en Klara May oprichter van het Karl-May-Verlag. Op 28 november 1913 werd vastgelegd dat Schmid tot het einde van de wettelijk bepaalde auteursrechten de enige uitvoerend directeur van de uitgever zou zijn; dat zou dus 1943 zijn, maar voor die tijd werden alle geldende auteursrechten in Duitsland door een wetswijziging verlengd tot vijftig jaar en zo bleef Schmid tot kort voor zijn dood directeur. In 1950 droeg hij de leiding van de uitgeverij over aan zijn oudste zoon, Joachim Schmid (* 29 juni 1922 , † 10 januari 2003). Ook alweer in verband met rechten, maar ook van de politieke spanningen tussen de BRD en de DDR werd Joachim tussen 1950 en 1960 de enige directeur van Verlag Joachim Schmid in Bamberg. In 1960 werd er een verdrag gesloten met de Karl-May-Stiftung in Radebeul en mocht de uitgeverij in Bamberg zich weer Karl-May-Verlag noemen; Joachim bleef daarvan directeur van 1960 tot 1993, maar nu met zijn beide jongere broers Lothar (* 10 mei 1928 , † 18 mei 2013) en Roland (* 15 mei 1930 , † 4 januari 1990). Van 1993 tot 2003 was Lothar de enige directeur, van 2003 tot 2007 was hij dat samen met zijn zoon Bernhard (* 29 maart 1962) en vanaf 2007 is Bernhard – de derde generatie – de enige directeur van de uitgeverij. Een vierde zoon van Dr. Euchar Albrecht Schmid, Wolfgang (* 1924) is in de oorlog aan het oostfront gesneuveld.
  [4]In Bamberg ligt wel een Karl-May-Straße, een heel eind buiten het centrum, maar daar was het museum nooit gevestigd: dat lag achtereenvolgens aan de Hainstraße 37, vervolgens aan de E.-T.-A.-Hoffmann-Straße 2 en van 1983 tot 1994 aan de Hainstraße 11.
  [5]Maximiliaan (voluit: Erzherzog Ferdinand Maximilian Joseph Maria von Österreich, Spaans: Maximiliano I de México, * 6 juli 1832 , † 19 juni 1867) was een broer van keizer Franz Joseph I (voluit: Franz Joseph Karl, * 18 augustus 1830 , † 21 november 1916, van 1848 tot 1916 keizer van Oostenrijk en apostolisch koning van Hongarije), aartshertog van Oostenrijk en van 1864 tot 1867 als marionet van Napoleon III (voluit: Charles-Louis-Napoléon Bonaparte, * 20 april 1808 , † 9 januari 1873, was van 1848 tot 1852 president van de Tweede Franse Republiek en als Napoleon III van 1852 tot 1870 keizer van Frankrijk) „keizer” van het Tweede Mexicaanse Keizerrijk.
  [6]Benito Juárez (voluit: Benito Pablo Juárez García, * 21 maart 1806 , † 18 juli 1872) was een liberaal Mexicaans politicus en jurist; van 1858 tot 1872 was hij president van Mexico, waarvan een groot deel in oppositie tegen de conservatieven dan wel de regering van „keizer” Maximiliaan.
  [7]Dr. F. C. de Rooy (voluit: dr. Ferdinand Carel de Rooy, * 9 juni 1919 , † 4 maart 1998) was in het dagelijks leven leraar Frans te Zwolle, later Rijswijk/Z.H. en in zijn vrije tijd dé Karl May-kenner van Nederland. Van zijn hand is o.a. het boekje „Old Shatterhand - Kara Ben-Nemsi - ook voor U! De boodschap van Karl May, de idealist uit het Avondland” (Tilburg: Drukkerij van het R.K. Jongensweeshuis, 1955) en hij redigeerde en gaf in de jaren 1962-1967 de 50 bekende Karl May-pockets bij Uitgeverij Het Spectrum uit.
  [8]Gerhart Hauptmann (eigenlijk: Gerhard Johann Robert Hauptmann, * 15 november 1862 , † 6 juni 1946) was een Duits toneelschrijver. Bekende werken van hem zijn „Bahnwärter Thiel”, „Vor Sonnenaufgang”, het al genoemde „Die Weber”, „Florian Geyer”, „Fuhrmann Henschel” en een viertal bewerkingen van klassieke tragedies. Hij ontving voor zijn complete werk in 1912 de Nobelprijs voor de Literatuur.
  [9]Käthe Kollwitz (geboren als Käthe Schmidt, * 8 juli 1867 , † 22 april 1945) was een Duitse grafisch kunstenares en beeldhouwster. Bekende werken van Käthe Kollwitz zijn: „Ein Weberaufstand” (6 grote etsen), „Bauernkrieg” (7 grote etsen), „Trauerndes Elternpaar” (op de Duitse begraafplaats Vladslo, ter herinnering aan haar in de Eerste Wereldoorlog gevallen zoon Peter), „Mutter mit zwei Kindern”, „Pietà”, ook „Mutter mit totem Sohn” genoemd en „Die Klage”.
[10]Eén keer, wegens de „kaarsendiefstel”.
[11]Charl Schwietert (voluit: Charles Schwietert, * 1 januari 1943) is een Nederlandse voormalig (televisie)journalist. Begin jaren tachtig was hij namens de VVD drie dagen lang staatssecretaris van Defensie, maar toen bleek dat de titels doctorandus en luitenant die hij zichzelf toedichtte, niet terecht waren. Later werd hij communicatieadviseur, publicist en schrijver.
[12]Heinrich Gotthold Münchmeyer (* 29 juni 1836 , † 6 april 1892) was uitgever en colportageboekhandelaar in Dresden.
Van maart 1875 tot december 1876 was Karl May aan deze uitgever verbonden en redigeerde hij de tijdschriften Der Beobachter an der Elbe (dat van 1874 tot 1875 bestond), Deutsches Familienblatt. Wochenschrift für Geist und Gemüth zur Unterhaltung für Jedermann (1875-1877; hierin publiceerde May zijn eerste indianenverhalen), Schacht und Hütte. Blätter zur Unterhaltung und Belehrung für Berg- Hütten- und Maschinenarbeiter (1875-1876) en Feierstunden am häuslichen Heerde. Belletristisches Unterhaltungs-Blatt für alle Stände (1876-1877; hierin publiceerde May zijn eerste verhalen over de Oriënt).
Tussen 1882 en 1887 schreef Karl May zijn vijf grote colportageromans voor Verlag H. G. Münchmeyer: „Waldröschen oder die Rächerjagd rund um die Erde” (december 1882-augustus 1884; 2.612 pagina’s), „Die Liebe des Ulanen – ein packender Fortsetzungsroman über den deutsch-französischen Krieg 1870/71” (september 1883-oktober 1885; 1.724 pagina’s), „Der verlorne Sohn oder Der Fürst des Elends. Roman aus der Criminal-Geschichte” (augustus 1884-juli 1886; 2411 pagina’s), „Deutsche Herzen – Deutsche Helden” (december 1885-januari 1888; 2.610 pagina’s) en „Der Weg zum Glück – Höchst interessante Begebenheiten aus dem Leben und Wirken des Königs Ludwig II. von Baiern” (juli 1886-augustus 1888; 2.616 pagina’s).
[13]Friedrich Ernst Fehsenfeld (* 16 december 1853 , † 16 september 1933) was een uitgever te Freiburg im Breisgau; hij gaf vanaf 1892 Karl Mays Gesammelte Reise-Erzählungen uit en was mede-oprichter van het Karl May Verlag.
[14](Bijna) anderhalf jaar: Karl Mays Oriëntreis duurde van 24 maart 1899 t/m 31 juli 1900.
[15]Bedoeld wordt Adalbert Fischer (voluit: Johannes Adalbert Fischer, * 3 december 1855 , † 7 april 1907), uitgever te Dresden, die in 1899 Verlag H. G. Münchmeyer overnam van diens weduwe, met als enig doel om Karl Mays colportageromans opnieuw uit te geven, nu met enkele toegevoegde passages.
[16]Georg Ruseler (* 11 januari 1866 , † 6 maart 1920) was een Duitse leraar en schrijver. Van hem, wiens eigen werk al tientallen jaren zo goed als vergeten is, verscheen het artikel „Karl May. Eine Gefahr für unsere Jugend” in de Nachrichten für Stadt und Land (Oldenburg, 18 mei 1901), waarin hij o.a. de fel bekritiseerde uitspraak „Ich will keinem Menschen Böses wünschen; aber ich gönne ihm nicht weitere 10 Jahre seines arbeitsreichen Lebens; denn ich vermute, daß er dann noch 25-30 Romane schreiben würde” deed. Het artikel werd in oktober 1901 ook nog eens gepubliceerd in Monatsschrift für deutsche Literatur”.
[17]Paul Schumann (* 12 august 1855 , † 24 september 1927) was een Duitse journalist, die tussen 1901 en 1923 verantwoordelijk leider voor de feuilletons en chef-redacteur voor kunst en wetenschap van de Dresdner Anzeiger. Hij verklaarde dat hij vanaf het begin, maar uiterlijk vanaf 1904, „genadeloos en fanatiek” strijd zou voeren tegen Karl May.
[18]Bedoeld wordt Richard Plöhn (voluit: Richard Alexander Plöhn, * 22 juni 1853 , † 14 februari 1901), fabrikant van verbandstoffen in Radebeul en een vriend van Karl May. Zijn weduwe, Klara Plöhn-Beibler, zou in 1903 Karl Mays tweede echtgenote worden; als „dank” voor het feit dat Richard Plöhn het grootste deel van het gezamenlijk grafmonument te Radebeul had betaald, liet zij Plöhns stoffelijke resten in 1942 uit het graf verwijderen en in Tolkewitz cremeren, omdat hij volgens de Neurenberger rassenwetten een „halfjood” was ...
Naar verluidt kwam zij tot deze verschrikkelijke daad uit angst dat de feestelijkheden rondom Karl Mays honderdste verjaardag op 25 februari 1942 geen doorgang zouden vinden, hetgeen ten eerste natuurlijk geen geldig argument mag zijn voor deze schanddaad en ten tweede kan deze argumentatie ook niet kloppen, want de kisten met de stoffelijke resten van Richard Plöhn en nota bene van Klara’s eigen moeder werden pas op 28 april 1942 uit het graf in Radebeul gehaald en op dezelfde dag gecremeerd in Tolkewitz, waarna de beide urnen op 13 mei 1942 op het urnengrafveld Tolkewitz werden bijgezet. Zou het niet zo kunnen zijn zoals in het artikel uit de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 6 augustus 1968 al wordt aangegeven, dat de officiële genodigden aan de herdenkingsplechtigheid inderdaad afzegden en dat de boze vrouw – die dus letterlijk over lijken ging! – daarna pas uit boosheid hierover én om dergelijke afzeggingen in de toekomst te voorkomen, tot haar gruwelijke daad is gekomen?
[19]Rudolf Lebius (* 4 januari 1868 , † 4 april 1946) was een Duitse journalist van het dubieuze soort, uitgever, vakbondsleider en antisemitisch politicus; nadat zijn poging om Karl May af te persen mislukt waren, werd hij diens vuigste tegenstander.
[20]Günther Wallraff (* 1 oktober 1942) is een Duits schrijver en undercoverjournalist, die beroemd werd om zijn onderzoeksmethoden, waarbij hij zelf onder een fictieve identiteit deel werd van zijn onderzoeksdomein. Zijn bekendste boeken zijn wel &#!32;Der Aufmacher – Der Mann, der bei „Bild” Hans Esser war” (1977) (in het Nederlands vertaald als „Verslaggever bij Bild”) en „Ganz unten. Beschreibung des Schicksals von illegal eingeschleusten Arbeitern” (1985) (in het Nederlands vertaald als „Ik (Ali)”. Net als Karl May leverden dit soort onderzoeken en publicaties daarvan hem haatcampagnes en talloze processen op; men beschuldigde hem er zelfs van een inoffizieller Mitarbeiter van de Stasi te zijn geweest, de beruchte Oost-Duitse geheime dienst. En net als Karl May won Wallraff vrijwel alle processen.
[21]„Het kruis van Jussuf Ali” is geen boek, maar een vertelling, oorspronkelijk verschenen in de „Regensburger Marien-Kalender für das Jahr des Heiles 1892” onder de titel „Mater dolorosa” en in 1893 opgenomen in „Orangen und Datteln” (Karl May’s Gesammelte Reiseromane, Band 10). Na 1945 is het verhaal in een aangepaste versie onder de titel „Das Kurdenkreuz”) verhuisd naar „Das Zauberwasser” (Karl May’s Gesammelte Werke, Band 48).
[22]Het citaat is niet afkomstig uit „Mater dolorosa”/„Das Kurdenkreuz”/„Het kruis van Jussuf Ali”, maar uit „Ardistan und Dschinnistan”, Band 1 (Historisch-kritische Ausgabe: p. 23; Fehsenfeld-Ausgabe (Reprint 1984): p. 19; Gesammelte Werke (230e duizendtal, 1967): pp. 23/24).
[23]Rudi Carrell (artiestennaam van Rudolf Wijbrand Kesselaar, * 19 december 1934 , † 7 juli 2006), was een entertainer, zanger, showmaster, filmproducent en acteur. Hij begon zijn carrière in Nederland bij de radio en televisie en ging dan werken bij Duitse zenders. Hij werd in Duitsland een uiterst populaire tv-persoonlijkheid met spelshows, zoals Am laufenden Band, de Duitse versie van (Eén van de acht), en andere formats. In februari 1987 ontstond een schandaal rond Carrell. In zijn Rudis Tagesshow presenteerde hij toen een filmpje waarin een menigte vrouwen te zien is die bh’s gooiden naar de Iraanse ayatollah Khomeini. Dat werd wereldnieuws en in Teheran werd daarop met woedende betogingen gereageerd. Carrell moest zijn excuses aanbieden.
[24]Khomeini (voluit: Ruhollah Musavi Khomeini, * 24 september 1902 , † 3 juni 1989) was een Iraans ayatollah en de leider van de Iraanse Revolutie in 1979. Van 1979 tot 1989 was hij aan de macht in Iran en vormde het land om naar een streng religieus-fundamentalistische staat.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website