Klaarheid over Karl May

Winnetou en Old Shatterhand rijden nog door savanne en prairie


Berry Zand Scholten 1

Sinds 1962 zijn er alleen in ons land al meer dan twee miljoen pocketboeken van Karl May verkocht. Ook in Duitsland rekent het Karl May Verlag in Bamberg in miljoenen. In de oostbloklanden (behalve in Oost-Duitsland, waar May werd geboren) lezen de kinderen weer over Old Shatterhand en Winnetou en nu zullen zijn boeken zelfs verschijnen in Amerika. Karl May is altijd een omstreden figuur geweest. Tijdens de laatste jaren van zijn leven werd hij belaagd door jaloerse collega’s, op geld beluste uitgevers en moest hij zijn tijd besteden aan het voeren van processen. Op 30 maart 1912 stierf de man die zo vaak beschreven had, hoe hij met één enkele vuistslag zijn tegenstander onschadelijk maakte, als een gebroken mens. Old Shatterhand is zeventig jaar geworden. Vier jaar voor zijn dood maakte hij zijn eerste reis naar Amerika, in gezelschap van zijn tweede vrouw, Klara. In 1900 was hij voor het eerst in het Midden- en Verre Oosten. Berry Zand Scholten volgde het spoor naar Dresden en Bamberg, naar Villa Bärenfett waarin een unieke collectie Indiaanse wapens, gebruiks- en kunstvoorwerpen is ondergebracht.


In 1900 schreef Nienke van Hichtum (schrijfster van Afke’s Tiental): ‘Ellendig, prikkelend sensatiegeschrijf, waarmee schrijvers als Karl May bewijzen door geen echte liefde voor kinderen gedreven te worden!’ 2
Jaren later Albert Einstein 3, de ontwerper van de relativiteitstheorie: ‘Mijn hele jeugd in Ulm en Milaan stond in zijn teken. In Karl May’s werken welt nog steeds de oerbron van onze jongensachtig gebleven drang naar de romantische verte, naar avontuur!’
En Albert Schweitzer 4, filosoof, arts, musicus: ‘Wat mij het sterkst aan zijn literatuur bond, was de dappere bekenning tot vredelievendheid!’
Karl May: je hield van zijn boeken of je haatte ze. Mijn schoolvriendjes verdeelden zich in twee kampen. Het ene maakte zich sterk met de jiu-jitsu van Dick Bos 5, het andere besloop de vijand op Indiaanse wijze.
’s Avonds lag je in je bed met zo’n dikke pil van H.J.W. Becht 6 uit Amsterdam (uitgever van de vooroorlogse Karl May-uitgaven) en als moeder voor de derde maal het licht had uitgedaan, greep je stiekem de zaklantaarn en je lag onder de dekens te genieten van ‘De Duivelskop in het Rotsgebergte’ of ‘De pelsjagers van de Rio Pecos’.
Ik had een paard in die tijd, dat sneller was dan Hatatitla, een geweer dat verder droeg dan de beredoder en een lasso die zekerder doel trof dan die van Winnetou. Jeugdsentiment! Je zat in je dromen aan het kampvuur en je zag de ogen van de vijand, die je besloop, in het struikgewas glinsteren. Je leerde het knieschot van Old Shatterhand, je bevrijdde Winnetou uit handen van de Oglala-Sioux.



In Villa Bärenfett is in Oost-Duitsland het Indianer Museum gehuisvest

En de onderwijzer die je vertelde, dat Karl May een ‘groot fantast was die zelfs in de gevangenis had gezeten’, was een man die je haatte, omdat hij je jeugddromen stuksloeg. Je kwam aanzetten met een Karl May-uitgaven waarin een handige uitgever had laten opnemen dat Karl May jarenlang door Amerika had gezworven en dat hij met zijn bediende maandenlange tochten door de woestijnen van Afrika en Azië had gemaakt. En in Radebeul bij Dresden stond immers het Karl May-museum, waar iedereen het Henry-geweer en Winnetou’s zilverbuks zelf kon bezichtigen?

Duidelijkheid
Nu, vierenzestig jaar na zijn dood, is Karl May nog steeds een omstreden figuur. Men heeft hem vergiftiging van de jeugd verweten, een fascistische inslag, homofilie, zelfverheerlijking, de aanzet tot het groot-Duitse übermenschen-ideaal, racisme, bedriegerij en oplichting. De Amsterdammer Wouter Klaren 7 heeft getracht wat duidelijkheid te brengen in de figuur Karl May. Hij schreef het boekje ‘Dr. Karl May’, liet dat op eigen kosten drukken en uitgeven, voegde wat wetenschappelijk commentaar van dr. C.J. Schuurman (psychiater) 8 toe en liet het boekje voorzien van een inleiding door de heer J. Heynink 9, hoofdredacteur van de KIVA, contactblad voor Indianen- en Karl May-vrienden. Wouter Klaren schreef onder het pseudoniem E. van Linden (eveneens een pseudoniem van May) en zijn boekje is voor ƒ 7,50 te koop bij Victorie, Rijnstraat 61 in Amsterdam en ‘The Trading Post’, Ixialaan 8 in Bennebroek.
Wat bezielt iemand om zoveel geld te investeren in een boekje over Karl May?
Wouter Klaren: ‘Geen winstbejag. Elk boekje kost me ongeveer twintig gulden, dus ik leg erop toe. Maar ik vind dat de figuur May recht gedaan moet worden. Vrijwel iedereen heeft een volkomen onjuist beeld van de man. We zien hem allemaal als de schrijver van Indianenboeken en reisverhalen uit de oriënt. May heeft echter zo’n vierenzeventig boeken geschreven, waaronder prachtige romans. Ik ben al een paar jaar ziek. Ik heb pleinvrees en ik durf de straat niet op, daarom ben ik onder behandeling van dr. Schuurman. Tijdens onze gesprekken werd het onderwerp Karl May aangeroerd en dr. Schuurman stimuleerde me om een boekje over hem te schrijven.’
Wouter Klaren belde en schreef stad en land af en hij kreeg de beschikking over uniek lees- en fotomateriaal van Karl May. Zijn boekje is een wat warrig geheel geworden, maar er staan toch veel opmerkelijke dingen over de wereldberoemde Duitse schrijver in. Wouter Klaren adverteerde met zijn boekje (oplage vijfhonderd) in enkele landelijke bladen en hij kreeg veel respons.


Old Shatterhand knikte bevestigend. ‘Gesteld dat aan de overkant een vijandelijke spion loert, Mr. Frank’, zei hij, ‘wiens ogen ik tussen de bladeren zie schitteren. Ik moet hem doden, anders breng ik mijn eigen leven in gevaar. Als ik mijn geweer aanleg, trekt hij zich onmiddellijk terug. Daarom moet ik het knieschot toepassen. Je pakt je geweer, tilt het langzaam op en doet of je het wilt nazien. Je houdt je doel scherp in de gaten, zoals Winnetou en ik nu doen...!’



Bij uitgeverij Het Spectrum is men lyrisch over de verkoopcijfers van de Karl May-pockets. Het boek ‘Winnetou’ beleefde inmiddels een tiende druk (oplage 200.000) en ‘De zoon van de berejager’ de twaalfde (240.000). Dat zijn aantallen die niet alleen worden verkocht op jeugdsentiment. Dick Trom 10 en Pietje Bell 11 staan immers ook weer hoog op de bestseller-lijsten van de kinderboeken?
‘We hebben nu vijftig boeken van Karl May in pocketvorm uitgegeven en de serie loopt nog steeds,’ vertelde men bij Spectrum in Utrecht. ‘De boeken over Amerika lopen het best. Die over Egypte, Arabië en Turkije wat minder, hoewel juist die boeken beter zijn qua stijl, inhoud en informatie. De meeste Balkanuitgaven beleven nu hun vijfde druk.’

Goud waard
De ouderen onder ons kennen Karl May door de legendarische uitgaven van H.J.W. Becht. De dikke ‘linnen jongens’ met de Indiaan op de omslag. Boeken die nu goud waard zijn. Heeft Becht nooit een heruitgave van de originele Karl May-boeken overwogen? ‘Nee,’ zegt de Amsterdamse uitgever. ‘Zo’n boek zou nu tussen de dertig en veertig gulden moeten kosten en dat zien wij niet zitten.’
Het Spectrum ziet dat wel. Toen in 1962 het auteursrecht op het werk van Karl May afliep, startte Het Spectrum onder redactie van dr. F.C. de Rooy 12 met een serie van vijfentwintig pocketboeken, die nu voor drie gulden vijfennegentig over de toonbank gaan. Ze vlogen weg als broodjes van de bakker. Weer zijn er stemmen opgegaan die waarschuwen tegen de verderfelijke invloed van Karl May. De KIVA-hoofdredacteur schrijft echter: ‘Als we May bezien in het licht van zijn tijd (eind vorige eeuw tot 1912) zal de waardering voor zijn werk ook nu weer moeten toenemen’.


Het schot flitste en tegelijkertijd knalde de zilverbuks van de Apache. De Shoshones wierpen bijgelovige blikken op de beide beroemde mannen. Ondanks het moeilijke knieschot waren beide vijandelijke spionnen in het voorhoofd getroffen. (Uit ‘Het geheim van den witten Bison’ ofte wel ‘De zoon van de Berejager’ van Karl May).



In het Westduitse Bamberg staat het Karl May-museum van de gebroeders Schmid 13, directeuren van het Karl May Verlag. Daarin bevinden zich talloze voorwerpen die de schrijver zelf heeft verzameld. Je ziet zijn werkkamer, een deel van zijn omvangrijke bibliotheek en je mag een blik werpen op de uitgebreide collectie Indiaanse voorwerpen en de unieke verzameling wapens.
In Mays nagebouwde werkkamer staan twee geweren: de beredoder en de zilverbuks, het tweeloopsgeweer van Winnetou, waarvan de kolf en de lade met zilveren nagels zijn beslagen. Maar de geweren zijn namaak, want toen het Oostduitse regime na de oorlog besloot dat Karl May niet in de Oostduitse communistische ideologie paste, mocht een groot deel van de verzameling van het Karl May-museum in Radebeul bij Dresden naar West-Duitsland verhuizen, behalve de geweren.

Patti Frank 14 verzamelde alles wat de Indianen betrof

Het museum in Bamberg is een vriendelijke villa, waarin een zeer klein gebouwde suppoost de nieuwsgierigen rondleidt. Hij wijst op de hoge stoel achter May’s schrijfbureau en zegt: ‘Karl May was erg klein. Daarom schreef hij in zijn boeken steeds over zijn kracht en behendigheid.’ ‘Aber er war fast noch kleiner wie ich!’ Het komt eruit op eren toon van: ‘vergis je niet in mijn verborgen talenten!’

IJdeltuit
Roland Schmid, de uitgever, is een intelligente man, zeer belezen, die een diepgaande studie over het fenomeen Karl May heeft gemaakt. Hij zegt: ‘Karl May was een ontzettende ijdeltuit. Hij had een bijna onmenselijke geldingsdrang en een ijdelheid die alle grenzen te buiten ging. Hij voerde een doctorstitel, die hem door een of andere zwendelaar was aangesmeerd en hij zette zich in zijn verhalen steeds af tegen de mensen in Duitsland, van wie hij meende dat zij hem onrecht hadden aangedaan. Veel figuren waarmee hij in dit land in de clinch heeft gelegen, vind je in zijn boeken over Amerika terug. Beschrijvingen van arglistige moordenaars passen exact op figuren die hem hier het leven hebben zuur gemaakt. Het is vrijwel zeker dat Karl May maar één keer in Amerika is geweest, en dan nog als toerist, in gezelschap van zijn vrouw.’


‘Ik sprong hem op de rug, zodat hij languit tegen de grond smakte. Een vuistslag tegen de slaap en hij verroerde zich niet meer. Old Shatterhand had zijn naam eindelijk weer eens eer aangedaan!’ (Uit: ‘Old Shatterhand als detective’, Karl May)



Hij werd in 1842 in Ernstthal in Saksen (nu DDR) geboren, In 1848 ging hij naar de Rectoratschule in Ernstthal. In 1857 naar de Pedagogische Academie in Waldenburg, daarna naar een zelfde school in Plauen. In 1861 werd hij hulponderwijzer in Glaucha. Een jaar later moest hij zes weken gevangenisstraf uitzitten wegens ‘het benutten van vreemde eigendommen’.

Het gevolg was dat hij ontslag kreeg als onderwijzer. De periode tussen 1862 en 1864 is vrij ‘donker’ in het leven van May. Hij zou toen in de Verenigde Staten geweest kunnen zijn, hoewel dat ook uiterst dubieus is, want er bestaat een krantebericht waarin geschreven wordt over een schoolconcert dat door May werd gedirigeerd en die krant dateert van 1863. In 1865 verschenen zijn eerste Amerika verhalen. Het jaar daarvoor had hij weer in de gevangenis gezeten nadat hij door de districtsrechtbank in Leipzig was veroordeeld wegens ‘meervoudig bedrog’. In die tijd begon Karl May te schrijven voor diverse tijdschriften in Duitsland. In de jaren zeventig werd hij redacteur bij uitgeverij Münchmeijer 15 in Dresden en hij schreef onder pseudoniem. In 1879 zat hij weer in de gevangenis wegens ‘het uitoefenen van een openbaar ambt’. Inmiddels was hij bij uitgeverij Pustet 16 in Regensburg terechtgekomen en hij schreef voor de Deutsche Hausschatz, een groot geïllustreerd weekblad. In 1879 verscheen zijn eerste boek (Old Firehand), een bundeling van bestaande verhalen. Rond 1880 schreef hij vijf colportageromans voor uitgeverij Münchmeijer en in die tijd verschenen ook zijn eerste ‘echte boeken’ onder eigen naam (Winnetou I).

Blunders
Het is opvallend dat de verhalen van na 1880 ook beter worden. Ze zij goed gedocumenteerd en ook het Engels wordt beter. Karl May heeft vooral in het begin ontzettende blunders gemaakt. Dat was juist zo opvallend, omdat hij de schijn wekte overal geweest te zijn en alles van de door hem beschreven landen af te weten. Waarschijnlijk heeft May zich laten inspireren door vroegere auteurs van Indianenverhalen. Ondanks zijn ontwikkeling, zijn belezenheid en zijn accuratesse heeft hij veel fouten gemaakt. Zelfs de naam Old Shatterhand is taalkundig onjuist.
‘To shatter’ is vernietigen, maar dan in de betekenis van ‘zichzelf vernietigen’. Waarschijnlijk heeft hij die naam in een woordenboek gevonden, want in praktisch-Engels zou hij ‘Old Strikehand’, ‘Old Dash-hand!’ of ‘Knockdownhand’ geheten moeten hebben. Verwonderlijk is wel dat de Amerikanen die nu de Karl May-boeken gaan uitgeven de naam ‘Shatterhand’ handhaafden.



Opperhoofd van de Dakota’s in volle uitrusting.
De calumet in de linkerhand

Hij maakte nog meer fouten. Als hij het meervoud van het Engelse woord ‘louse’ gebruikt, schrijft hij ‘louses’ in plaats van ‘lice’. Hij documenteerde zich dus wel goed, maar hij maakte fouten in het praktische gebruik. Hij had het ook consequent over een ‘santillo-deken’ en dat moet zijn Saltillo-deken, naar een kleine stad in Mexico. Ook in zijn Turkse citaten maakte hij blunders. Uit een boekje met Duits-Turkse vertalingen haalde hij de Turkse zin: ‘Ik weet het niet,’ zei de dorpsoudste.
Nu was de vertaling van het woord ‘dorpsoudste’ achter de Turkse zin ‘nezanum’ (ik weet het niet) komen te slaan. In de Karl May-boeken werd een dorpsoudste vervolgens consequent de ‘ik-weet-het-niet’ genoemd.
Toch was May geografisch bijzonder goed op de hoogte. Hij had niet alleen een ongebreidelde fantasie, hij kon volken, karakters en landschappen beschrijven, alsof hij ze zelf voor zich heeft gezien. Hij heeft zich waanzinnige moeite getroost zich te documenteren. Geografisch was hij het best, etnografisch iets minder. Hij putte veel gegevens uit boeken als ‘Ninniveh und seine Überreste’ van Austen Henry Layard 17, een boek dat thans weer in een Duitse uitgave is verschenen. Na 1880 werden ook de namen van Indianen en de Indiaanse gezegden beter. Waarschijnlijk heeft hij de naam Winnetou zelf bedacht.
En later, toen zijn boeken bij tienduizenden werden verkocht en hij zich in zijn fantasie zelf liet meeslepen, heeft hij vermoedelijk de legendarische geweren gekocht of laten vervaardigen. Waarschijnlijk heeft hij de zilverbuks van een wapenhandelaar gekocht. Het geweer komt waarschijnlijk uit Mexico, want de zilveren spijkers op de kolf vertonen de afkorting ‘NS’, dat waarschijnlijk staat voor ‘Nuestra Signora’ (‘Onze Vrouwe en ‘VV’, dat vermoedelijk Virgo Virginum (de maagd Maria) voorstelt want het is niet waarschijnlijk dat Intschu Tschuna, de vader van Winnetou, dit in de kolf heeft laten slaan. De beredoder is inderdaad een knots van een wapen met een dubbele loop van negenenzeventig centimeter, een kaliber van 23 mm en een gewicht van 13 kilo. De Henry-buks is origineel. De Amerikaanse wapensmid Henry 18 vervaardigde dit repeteergeweer rond 1860 en er kunnen zeventien schoten met het wapen worden afgevuurd. Alleen ziet de echte Henry-buks er anders uit dan door Karl May in zijn eerste boeken is beschreven.



Eens de beroemdste vuurwapens van het Wilde Westen:
de beredoder (l), de zilverbuks en het Henry-geweer

Het oorspronkelijke Karl May-museum staat in Radebeul, een vriendelijk voorstadje van Dresden in de Deutsche Demokratische Republik. Direct na de oorlog werd het Karl May-museum omgedoopt in ‘Indianer Museum’ en de Karl-May-strasse werd Hölderlingstrasse. Het Oostduitse regime heeft nooit veel opgehad met het werk van May. In 1960 kreeg het Karl May Verlag, dat inmiddels in het Westduitse Bamberg van start was gegaan, toestemming een groot deel van het bezit van de schrijver naar het Westen te verhuizen. De geweren bleven in de toenmalige ‘Ostzone’.

Uniek
De ‘Villa Shatterhand’, door Karl May in 1896 betrokken, is nu een school geworden. Het museum is ondergebracht in de ‘Villa Bärenfett’, een blokhut achterin de tuin, die May’s tweede vrouw, Klara, na zijn dood liet bouwen. De collectie Indiaanse wapens, gebruiks- en kunstvoorwerpen, kleding etc. is uniek, voornamelijk door de inbreng van de vroegere suppoost van het museum, Patti Frank, een circusartiest, die in de vorige eeuw met de grote circussen (Barnum & Bailey 19) door de wereld en vooral door de Verenigde Staten was getrokken en die alles had verzameld wat met Indianen had te maken. Patti Frank heeft tot op hoge leeftijd de schijnromantiek in het Karl May-museum in ere gehouden.
In het Oostduitse museum wordt de naam May niet meer genoemd. Er is een borstbeeld van hem te zien en de naam ‘Villa Shatterhand’ prijkt nog wel in gouden letters op de gevel, maar dat is dan ook alles. Van verheerlijking is geen sprake. Het regime in de DDR, dat de bevolking op vrijwel elke straathoek voorhoudt: ‘Alles für das Glück der Menschen, das ist der Sinn des Sozialismus’ en ‘In engem Bruderbund mit der Sowjet-Union in der Gemeinschaft der Soz. Staaten für eine sichere Zukunft’, heeft weinig op met de fantast May en vooral niet met zijn dikwijls met religie doorspekte filosofieën.


‘En waar er ooit rond de kampvuren tussen Mississippi en Rotsgebergte over de daden van Winnetou en Old Shatterhand werd gesproken, werden naast de zilverbuks van Winnetou ook de beredoder en het Henry-geweer van zijn blanke broeder genoemd!’ (Uit: ‘Winnetou, het opperhoofd der Apachen’, Karl May)



Toen Wouter Klaren, de schrijver van het Karl May boekje, om een voorwoord voor zijn werkje vroeg, kreeg hij van de ‘Sammelstiftungen des Bezirkes Dresden’ het volgende antwoord: ‘Wir bewahren die Grabstätte Karl Mays in Radebeul in würdigem Zustand, setzen aber sonst die Traditionen seines literarischen Schaffens nicht fort!’
Maar de suppoost, die alleen spreekt over ‘de Amerikaanse uitbuiting van de oerbevolking, de Indianen’, kan niet voorkomen dat de Oostduitse vaders, die met hun zoons naar het museum komen, met lichte nostalgie spreken over Old Shatterhand en Winnetou en over die malle Sam Hawkens (Hihihi).



‘Hoeveel krijgers telt mijn rode broeder?’
Apache-krijger, Indianer Museum Radebeul

Karl Friederich May. Nog steeds brengt zijn naam de gemoederen in beweging. We schijnen hem nog steeds niet te kunnen zien als de miskende auteur met een groot minderwaardigheidscomplex, die de maatschappij ten koste van alles wilde overtuigen van het feit dat hij niet zo slecht was. Hij onderging gevangenisstraffen voor kleine vergrijpen, waarvoor nu vriendelijke psychiaters hem liefdevol op de bank zouden hebben gevlijd. Er is May dikwijls racisme verweten. Maar hij schreef zijn boeken in de laatste decennia van de vorige eeuw en de eerste jaren van deze. Grieken werden er wel eens laf in genoemd, Engelsen komisch, negers dom. Maar in May’s tijd waren er ook niet zoveel ontwikkelde negers en men kan van hem zeggen wat men wil: hij was de eerste auteur die de Indianen van Amerika beschreef als mensen en die permanent een warm pleidooi hield voor een beter bestaan van de oorspronkelijke bewoners van de Verenigde Staten. In vrijwel alle Indianenboeken van May wordt een lans gebroken voor de lotsverbetering van Winnetou en de zijnen, wordt het onrecht beschreven dat de blanke kolonisten de ‘rode broeders’ hebben aangedaan. Wel zijn de Duitsers in al zijn boeken onveranderlijk goed en edel: Mays chauvinisme is te snijden.
Karl May, geboren uit doodarme ouders in Ernsttal, heeft veel meer geschreven dan de serie over Winnetou en de reisverhalen over de Balkan. Hij schreef novellen, spookverhalen, dorpsgeschiedenissen, gedichten, psychologische romans, reisverhalen, historische romans, drama’s en liederen voor Duitse zangkoren.
Of Karl May een gelukkig mens was, valt te betwijfelen. Vooral in de laatste jaren van zijn leven is hij belasterd en zwart gemaakt. Zijn eerder onder pseudoniem uitgegeven werk, werd later onder zijn eigen naam op de markt gebracht. Daaruit volgde de lange reeks van de befaamde Münchmeyer-processen, die May tenslotte won, maar het bleek een Pyrrhus-overwinning, want hij richtte zichzelf te gronde.


De namaakkogels troffen natuurlijk geen doel. Ik was ongedeerd gebleven en had de kogels met mijn hand opgevangen. ‘Sjeitan sahibi’, ‘de duivel is met hem’ werd er gezegd. ‘Hoe kan de duivel hem bijstaan, terwijl hij de koran eet? Nee, Allah is groot!’ De list was gelukt. Kara Ben Nemsi was kogelvrij!’ (Uit: ‘Door het land der Skipetaren’, Karl May)



Het Karl May Verlag schat dat er tussen de zestig en honderd miljoen boeken van May zijn verschenen. Er kwamen films, elk jaar worden in Duitsland Karl May Spiele opgevoerd, ook in ons eigen Ruurlo speelt men Winnetou en Old Shatterhand 20 en de Indianen- en Karl May-fanaten bestrijden elkaar - anno 1976 - nog steeds op leven en dood.
De Indianen- en Karl May-vrienden in Nederland, onder aanvoering van opperhoofd J. Heyink uit Bennebroek, geven een contactblad uit, waarin alles uit de doeken wordt gedaan over de Cherokee-Indianen, de Montauk, de Shinnecock, de Madans, de Apachen, Commanches, de Zwartvoet-Indianen en de Oglala-Sioux.

Aanpassen
En dr. F.C. de Rooy, die vroeger al eens het boekje publiceerde ‘Old Shatterhand, ook voor U’ (1955) wordt verweten dat ‘hij zelf een beetje Karl May is gaan spelen’.
Inderdaad zijn de Spectrum-pockets geautoriseerde uitgaven van de Karl May-werken. De Duitse uitgever Roland Schmid: ‘In Nederland wordt nu al jaren lang geroepen om vertalingen van de ‘Originalausgaben’, maar dat is onmogelijk. Ook wij van het Karl May Verlag, hebben het werk moeten aanpassen. Karl May heeft vele boeken eerst als korte verhalen in tijdschriften gepubliceerd. Het zou kunnen gebeuren dat een belangrijke figuur in het ene boek sterft en drie boeken later weer opduikt. Dit soort anachronismen hebben wij eruit gehaald, evenals de feitelijke onjuistheden.’
Ook in de vooroorlogse Nederlandse uitgaven is geknipt, vooral in die van Becht. In de jaren twintig verschenen bij Nijgh en Van Ditmar 21 enige door het Karl May Verlag geautoriseerde vertalingen. Tussen 1920 en 1940 publiceerde Schoonderbeek 22 uit Laren nieuwe bewerkingen van May’s vroegere colportageromans.
Dr. F.C. de Rooy wierp zich in de jaren vijftig al op als een voorstander van ‘onvervalst Karl May werk;, maar hij vond bij Becht geen gehoor. Het Spectrum verscheen toen met de relatief goedkope pockets en dr. F.C. de Rooy zag erop toe dat zowel de in eerste als in derde persoon geschreven Old Shatterhand-verhalen onverkort werden opgenomen.
KIVA-voorzitter Heyink weet te vertellen: ‘De beredoder en de zilverbuks werden door geweermaker Max Fuchs uit Dresden (1873-1954) 23 vervaardigd. Fuchs leverde later ook de Henry-buks, die via Zwitserland uit Amerika werd geïmporteerd. Bij een nauwkeurig onderzoek van de wapens vindt men de naam Fuchs op een verborgen plaats aangebracht!’
Zo gaat het nog steeds met Karl May... er blijft geen romantiek meer over. Zwaarwichtige psychologische, filosofische en etnologische betogen moeten aantonen dat Karl May eigenlijk maar een ziekelijke, zelfingenomen, schizofreen fantastje was. Dat weten we nu allemaal. Maar miljoenen vaders en zonen zitten, anno 1976, toch weer met Winnetou en Old Shatterhand op schoot. Howgh!

Berry Zand Scholten
Foto’s: C. de Boer

Bronnen
50 Jahre Karl May Verlag, Karl May Verlag Bamberg; Dr. Karl May, door E. van Linden, Amsterdam; Letzte Abenteuer um Karl May, Fritz Barthel, Ustad Verlag; Old Shatterhand, ook voor U, dr. F.C. de Rooy; Kennen Sie Karl May, Gerd Frank, Karl May Verlag, Bamberg; Mein Leben und Streben, Karl May Verlag; De KIVA, contactblad voor Indianen- en Karl May-vrienden; Das Karl May Museum, Bamberg; Indianer-Museum, Radebeul, Dresden; Soll die Jugend Karl May lesen?, Rainer Gagelmann; Das Phänomen Karl May, Heinz Stolte; Zu Tode gehetzt, Maximilian Jacta; Karl May-serie, H.J.W. Becht, Amsterdam; Karl May-serie, Het Spectrum, Utrecht.


  [1]In: Accent, 15 januari 1977.
  [2]Nienke van Hichtum (Fries: Nynke fan Hichtum, pseudoniem van Sjoukje Maria Diderika Bokma de Boer, * 13 februari 1860 , † 9 januari 1939) was een Nederlandse en Friese vertaalster en kinderboekenschrijfster. Haar bekendste boek is het flauwe „Afke’s tiental”, dat op elke bladzijde met socialistische propaganda doordesemd is. Zij was een tijdje getrouwd met de dichter, advocaat en socialistische voorman Pieter Jelles Troelstra (* 20 april 1860 , † 12 mei 1930), die in een zielige poging om de omwenteling in Duitsland na te apen, in november 1918 ook in Nederland de socialistische revolutie wilde uitroepen.
Haar anti-Karl-May-schotschrift met de titel „Wat wordt er gedaan” publiceerde zij op 7 mei 1910 in het tijdschrift Het Kind.
  [3]Albert Einstein (* 14 maart 1879 , † 18 april 1955) was een Duits, later Zwitsers en nog later Amerikaans theoretisch natuurkundige van Joodse afkomst. In 1921 ontving hij voor zijn verdiensten voor de theoretische natuurkunde, en met name voor zijn ontdekking van de wet van het foto-elektrisch effect de Nobelprijs voor de Natuurkunde.
  [4]Albert Schweitzer (* 14 januari 1875 , † 4 september 1965) was een Duits medicus, luthers theoloog, filosoof en schrijver; hij ontving in 1952 de Nobelprijs voor de Vrede voor zijn in woord en daad uitgedragen dogma ‘Eerbied voor al het leven’.
  [5]Dick Bos is de hoofdpersoon in de gelijknamige, 76-delige Nederlandse stripreeks van Alfred Mazure (voluit: Alfred Leonardus Mazure, * 8 september 1914 , † 16 februari 1974). Dick Bos is in die serie een jiu-jitsuënde privédetective, die de misdaad op harde, maar eerlijke wijze bestrijdt.
  [6]Herman Johan Wilhelm Becht (* 25 maart 1862 , † 26 februari 1922) was aanvankelijk handelsreiziger voor Van Holkema & Warendorf, maar al in 1892 vestigde hij zijn eigen uitgeverij in Amsterdam. In het logo van de uitgeverij stonden de initialen H.J.W.B. voor de zinsnede „Hebt In Werken Bevrediging”. In 1986 werd de uitgeverij overgenomen door Johannes Hendricus Gottmer (* 1902 , † 1974: Gottmer Uitgevers Groep) in Haarlem; de boeken van Becht verschijnen echter nog steeds onder hun eigen naam.
  [7]E. van Linden is een pseudoniem van een zekere Wouter T. Klaren.
  [8]Kees Schuurman (voluit: Cornelis Johannes Schuurman, * 5 juli 1898 , † 18 november 1979) was een Nederlands bacterioloog-hygiënist, psychiater en schrijver. Hij werkte samen met „E. van Linden” (=Wouter T. Klaren) aan het boekje „Dr. Karl May”. Schuurman verwierf een zekere bekendheid omdat hij (van 1944 tot 1947) de eerste psychiater was van Gerard Kornelis van het Reve (sinds 1973: Gerard Reve, * 14 december 1923 , † 8 april 2006).
  [9]Jacobus Heyink (* 1906 , † juli 1997) was een boekhandelaar te Rotterdam en oprichter van De Kiva, een tijdschrift voor iedereen die geïnteresseerd was in indiaanse culturen.
[10]Dik Trom is een zesdelige, Nederlandse jongensboekenserie, geschreven door C. Joh. Kieviet (voluit: Cornelis Johannes Kieviet, * 8 maart 1858 , † 12 augustus 1931).
[11]Pietje Bell is een achtdelige, Nederlandse jongensboekenserie, geschreven door Chris van Abkoude (voluit: Christiaan Frederik van Abkoude, * 6 november 1880 , † 2 januari 1960).
[12]Dr. F. C. de Rooy (voluit: dr. Ferdinand Carel de Rooy, * 9 juni 1919 , † 4 maart 1998) was in het dagelijks leven leraar Frans te Zwolle, later Rijswijk/Z.H. en in zijn vrije tijd dé Karl May-kenner van Nederland. Van zijn hand is o.a. het boekje „Old Shatterhand - Kara Ben-Nemsi - ook voor U! De boodschap van Karl May, de idealist uit het Avondland” (Tilburg: Drukkerij van het R.K. Jongensweeshuis, 1955) en hij redigeerde en gaf in de jaren 1962-1967 de 50 bekende Karl May-pockets bij Uitgeverij Het Spectrum uit.
[13]Lothar Schmid (* 10 mei 1928 , † 18 mei 2013) was een van de vier zoons van Dr. Euchar Albrecht Schmid (* 29 augustus 1884 , † 15 juli 1951), die in 1912 het Karl-May-Verlag hat opgericht. Samen met zijn broers Joachim (* 29. Juni 1922 , † 10 januari 2003) en Roland (* 15 mei 1930 , † 4 januari 1990) leidde Lothar Schmid de uitgeverij van 1951 tot 2007; Joachim overigens maar tot 1993). De vierde broer, Wolfgang (* 1924), is in de oorlog verdwenen en waarschijnlijk gesneuveld. Sinds 2007 is Lothars zoon Bernhard Schmid (* 1962) de enige directeur van de uitgeverij.
Lothar Schmid was tevens schaakgrootmeester en bezat de grootste particuliere collectie schaakboeken ter wereld (bij zijn dood ongeveer 50.000 exemplaren); in 2005 werd hij tot schaakscheidsrechter van de eeuw uitgeroepen.
[14]Patty Frank (artiestennaam van Ernst Johann Franz Tobis, * 19 januari 1876 , † 23 augustus 1959), was een Duits artiest en indianendeskundige. In 1928 opende Villa „Bärenfett” in de tuin van Villa „Shatterhand” haar deuren als Karl-May-Museum (later: Indianenmuseum), waarvan hij tot zijn dood in 1959 directeur bleef; het museum was en is nog steeds gebaseerd op de enorme collectie indianica van Patty Frank.
[15]Heinrich Gotthold Münchmeyer (* 29 juni 1836 , † 6 april 1892) was uitgever en colportageboekhandelaar in Dresden.
Van maart 1875 tot december 1876 was Karl May aan deze uitgever verbonden en redigeerde hij de tijdschriften Der Beobachter an der Elbe (dat van 1874 tot 1875 bestond), Deutsches Familienblatt. Wochenschrift für Geist und Gemüth zur Unterhaltung für Jedermann (1875-1877; hierin publiceerde May zijn eerste indianenverhalen), Schacht und Hütte. Blätter zur Unterhaltung und Belehrung für Berg- Hütten- und Maschinenarbeiter (1875-1876) en Feierstunden am häuslichen Heerde. Belletristisches Unterhaltungs-Blatt für alle Stände (1876-1877; hierin publiceerde May zijn eerste verhalen over de Oriënt).
Tussen 1882 en 1887 schreef Karl May zijn vijf grote colportageromans voor Verlag H. G. Münchmeyer: „Waldröschen oder die Rächerjagd rund um die Erde” (december 1882-augustus 1884; 2.612 pagina’s), „Die Liebe des Ulanen – ein packender Fortsetzungsroman über den deutsch-französischen Krieg 1870/71” (september 1883-oktober 1885; 1.724 pagina’s), „Der verlorne Sohn oder Der Fürst des Elends. Roman aus der Criminal-Geschichte” (augustus 1884-juli 1886; 2411 pagina’s), „Deutsche Herzen – Deutsche Helden” (december 1885-januari 1888; 2.610 pagina’s) en „Der Weg zum Glück – Höchst interessante Begebenheiten aus dem Leben und Wirken des Königs Ludwig II. von Baiern” (juli 1886-augustus 1888; 2.616 pagina’s).
[16]Friedrich Pustet (* 25 februari 1798 , † 6 maart 1882) was een Duitse uitgever en oprichter van de gelijknamige uitgeverij, die inmiddels Friedrich Pustet GmbH & Co. KG heet en al zes generaties lang door leden van de familie Pustet wordt bestuurd. Naast een uitgeverij bezit de firma ook een grafisch bedrijf en elf boekwinkels, waarvan alleen al vier in Regensburg, waar de firma ook statutair gevestigd is. Tussen 1874 en 1953 gaf de uitgeverij een van grootste Duitse katholieke tijdschriften, Deutscher Hausschatz (tot 1910: Deutscher Hausschatz in Wort und Bild), waarin Karl May tussen 1878 en 1909 met enige regelmaat publiceerde, uit.
[17]Sir Austen Henry Layard GCB PC (* 5 maart 1817 , † 5 juli 1894) was een Engelse ontdekkingsreiziger, archeoloog, spijkerschriftdeskundige, politicus en diplomaat, die Nimrud en Niniveh met de bibliotheek van Assurbanipal (* 685 , † 631 v.C.) ontdekte. Zijn bekendste publicaties, waaruit Karl May rijkelijk heeft geput, zijn „Nineveh and its remains : with an account of a visit to the Chaldean Christians of Kurdistan, and the Yezidis, or devil worshippers; and an inquiry into the manners and arts of the ancient Assyrians” (2 delen 1849) en „The Monuments of Nineveh” (2 delen, 1949 en 1853). Laatstgenoemd boek verscheen al in 1854 in een Duitse vertaling: „Niniveh und seine Überreste”.
[18]Benjamin Tyler Henry (* 22 maart 1821 , † 8 juni 1898) was een Amerikaans geweermaker en uitvinder van het Henrygeweer, het eerste hefboomrepeteergeweer met 15 (!) schoten.
[19]Phineas Taylor Barnum (* 5 juli 1810 , † 7 april 1891) was een Amerikaans ondernemer en politicus, die in 1841 het American Museum in New York overnam en er een beroemd rariteitenkabinet van maakte, met"„zeemeerminnen”, „kannibalen”, Siamese tweelingen e.d. Door verkeerde speculaties en diverse branden ging het rariteitenkabinet in 1856 bankroet, waarna Barnum samen met circusondernemer James Anthony Bailey (pseudoniem van James Anthony McGinnis, * 4 juli 1847 , † 11 april 1906) het circus Barnum and Bailey: The Greatest Show on Earth oprichtte. In 1909 werd het circus overgenomen en bestaat onder de naam Ringling Bros. and Barnum & Bailey Circus nog steeds.
[20]De Karl May-spelen van Ruurlo vonden plaats in 1962, 1965, 1968 en 1971, daarna helaas niet meer.
[21]Nijgh & Van Ditmar is een Nederlandse uitgeverij die ontstond in 1864 toen de Rotterdamse uitgever Hendrik Nijgh (voluit: Henricus Nijgh, * 14 oktober 1815 , † 24 april 1895), die zijn bedrijf op 1 januari 1837 had gesticht, een samenwerking aanging met Willem Nicolaas Josua van Ditmar (* 1850 , † 11 februari 1867). De eerste jaren verschenen hun uitgaven onder de naam Nijgh, waarna de naam in 1870 officieel Nijgh & Van Ditmar werd. Het bedrijf werd in 1908 een naamloze vennootschap. Als een van zijn vele activiteiten was Hendrik Nijgh in 1843 begonnen met het uitgeven van het Rotterdamsch staats-, handels-, nieuws- en advertentieblad, waarvan hij de titel in 1844 veranderde in Nieuwe Rotterdamsche Courant. Het hoofdkantoor van de uitgeverij in Rotterdam werd op 14 mei 1940 platgebombardeerd en de toenmalige directeur, Doeke Zijlstra, werd doodgeschoten. Onder de andere directeur, J.Th. Piek, maakte de uitgeverij al snel een doorstart vanuit vestigingen in Den Haag en Voorburg. In 1985 werd Nigh & Van Ditmar eigendom van Weekbladpers Groep (WPG) in Amsterdam, in 2014 van Singel Uitgers.
[22]Age Schoonderbeek (voluit: Arie Gerrit Schoonderbeek, * 23 december 1887 , † 7 juli 1986) uitgever te Amersfoort van 1910 tot 1913, uitgever en boekhandelaar te Laren/NH vanaf 1913, o.a. van Karl May-boeken.
[23]Oskar Max Fuchs (* 20 maart 1873 , † 1954) was vanaf 1895 geweer- en fietsenmaker in Dresden en vanaf 1916 in Kötzschenbroda (sinds 1935 een deel van Radebeul).



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website