Karl May opnieuw getaxeerd

Piet Niekerk 1



De belangstelling voor Karl May groeit de laatste jaren. Jongstleden vrijdag ging gedurende de Filmweek Arnhem de film Karl May van Hans-Jürgen Syberberg in Nederlandse première. In Duitsland vond de film strijdbare tegenstanders en geëngageerde pleitbezorgers.

Weinig schrijvers zijn zo verheerlijkt en tegelijkertijd zo verguisd als Karl May, de veelschrijver van avonturenboeken met sterk moralistische inslag. Wij plegen ze in te delen in een Wild West oftewel Indianenserie en een Arabische, de serie woestijnavonturen waarvan de aflevering “Kara Ben Nemsi, de held van het Avondland” groot succes had. Ook heeft May tussendoor romans geschreven met een meer stichtelijke ondertoon, maar daar heeft hij nooit last mee gekregen. Het zijn de avonturenromans met Winnetou, Old Shatterhand, Old Firehand en Old Surehand, alsmede de fantastische vertellingen over de Arabische wereld die Karl May zijn opgebroken. Dat was rond de eeuwwisseling, nadat de ex-onderwijzer, de “Vorbestrafte” ten slotte als schrijver ongekende triomfen had gevierd.
In 1896 moest “Old Shatterhand”, alias Karl May, toen hij te München in hotel Trefler 3 logeerde en door zijn bewonderaars werd “ontdekt”, door de Feuerwehr worden ontzet. De brandweer richtte de straal op het duizendkoppige publiek. Deze populariteit konden zijn tegenstanders hem niet vergeven.
De in 1842 geboren weverszoon had wel totaal bijna acht jaar achter de tralies doorgebracht, maar het betrof relatief kleine vergrijpen uit zijn schoolmeestertijd. Kleptomanie, zou men nu zeggen, geen geval voor de strafrechter maar eerder voor de psychiater. De Duitse justitie echter blonk in deze niet uit door subtiliteit en enkele malen recidive brachten de schrijver-in-de-dop in het tuchthuis.
Het was aan het toppunt van May’s succes, dat de Frankfurter Zeitung in 1898 - op instigatie van afgunstige vroegere uitgeversrelaties - een felle aanval op hem inzette. Rond 1900 was het met de verpersoonlijking van “Old Shatterhand” goeddeels gedaan en de sensatiepers heeft er verder weinig moeite mee gehad om de eens gevierde schrijver compleet van zijn voetstuk te stoten.
Feit is dat een zekere ijdelheid May parten heeft gespeeld. Nadat zijn reisromans en -verhalen zo’n twintig jaar waren verschenen in huis-, tuin- en keukentijdschriften, kwam het grote succes toen sedert 1892 de avonturen in boekvorm uitkwamen bij de Fehsenfeld Verlag 4. In weinige jaren steeg de roem van de mislukte schoolmeester zo zeer dat Karl May een geziene gast werd in de “betere kringen”.
Hij liet zich gaandeweg aanleunen dat hij Mr. Shatterhand werd genoemd, die niet tegensprak dat hij de avonturen zou hebben beleefd. Het was geen grote kunst voor de “literair” geïnspireerde kranten hem neer te halen. Hij was immers nooit bij de Indianen, noch bij de Arabieren geweest. Een fantast, een bedrieger!

Afgang
Vijfenzeventig jaar later houdt de “Deutsche Karl May Gesellschaft”, gevestigd in Hamburg, zich nog met deze figuur bezig. In het weekeinde van 19-21 september kwamen in Gelsenkirchen Duitse en buitenlandse Karl May-kenners en -bewonderaars bij elkaar. Men boog zich over processtukken uit het begin van deze eeuw, toen May in het nauw gedreven werd inzake auteursrechten. In zijn tijdschriftenperiode (“Gartenlaube”, “Frohen Stunden”, “Deutscher Hausschatz”) had Karl May vijf zg. colportage-romans geschreven, die, naar de uitgever, als “Münchmeyer-romans” 5 hun weg vonden.
Het waren natuurlijk flutgeschriften, maar na de aanval op de zo succesvolle schrijver van de zo onderhoudende avonturenromans werden ze herdrukt en ditmaal onder de naam Karl May. Toen er ook nog sprake was van geknoei in de manuscripten - van de zijde van de uitgever 6 - kostte dit May zijn literaire nek.
Hij werd een schurk geheten, oplichter, een crimineel en verdachtmakingen waren niet van de lucht. De salons lieten hem uiteraard vallen als een hete cent en de literaire elite wreef zich de handen over de afgang van de omhooggeschoten volksschrijver.
In de eerste jaren van deze eeuw stond Karl May bloot aan een onafgebroken reeks van vervolgingen, verdachtmakingen en beledigingen. Hij kon er niet tegenop en in 1912 stierf hij aan een hartaanval in zijn villa Shatterhand” te Radebeul bij Dresden.

De bedoeling van de Karl May Gesellschaft is het Karl May alsnog recht te doen wedervaren. Zo zitten de leden van het gezelschap achter manuscripten en zo origineel mogelijke eerste drukken aan.

U en wij hebben, volgens deze deskundigen, in feite nog nimmer een echte originele „Karl May” gelezen. Of het nu „Winnetou, het opperhoofd der Apachen” betreft, „In Koerdistan” of „De Pelsjagers van de Rio Pecos”, alle zouden zijn aangepast of samengesteld uit verschillende afleveringen.

Die uitgevers deden maar. Sommigen stopten er, om de verkoop te bevorderen, wat „pikante” beschrijvingen in. In de „Waldröschen-romans” van de begintijd - toen Old Shatterhand nog moest worden gecreëerd - komen dan ook omschrijvingen voor als „haar omhoog gepreste boezem” en „doorzichtige rokken”. Deze toevoegingen van anderer hand zijn later door een kwaadwillige sensatiepers dankbaar aangegrepen om Karl May een „misdadige schendschrijver, een gevaarlijk zedenbederver, een onverantwoordelijke zonder behoorlijke vooropleiding” te heten.
De Karl May Gesellschaft is dit alles nu, vijfenzeventig jaar later, alsnog aan het rechtzetten. In Nederland is het de heer J. Heijink 7 te Bennebroek, „opperhoofd” van de „Indianen- en Karl May-vrienden in Nederland”, die met zijn medestanders ijvert voor een juiste benadering van Karl May: „Vroeger heeft iedereen zijn boeken gelezen, maar van de schrijver zelf weet men niets. Al te vaak wordt klakkeloos gezegd: ‘Die boeken heeft hij in de gevangenis geschreven, het was een fantast’. Kijk, daar willen wij wat tegen gaan doen, want hij was toch een groot schrijver in zijn genre, die met zijn boeken miljoenen jonge - en oudere - mensen heeft geboeid”.
De vrienden in Nederland, die in Gelsenkirchen ook waren vertegenwoordigd, hopen dit jaar met een kleine, verhelderende brochure uit te komen „Karl May, wie hij werkelijk was, toelichting op een misvatting” of zo iets.

Museum
Na 1913 heeft de uitgever van de definitieve Karl May-Verlag in Radebeul 8, postuum verschillende lansen gebroken voor zijn later lucratief blijkende protégé. Schmid richtte een museum in ter nagedachtenis van Karl May, compleet met Indiaanse figuren, de beroemde „Berendoder”, de „Zilverbuks” en de „Henry-buks”. Toen ik enige tijd geleden in het Zuidduitse Bamberg was, zag ik enigszins tot mijn verbazing, niet ver van het station een richtingaanwijzger met Indianenkop: „Karl-May Museum”. De Karl-May Verlag is na 1945 naar Bamberg verhuisd en omstreeks 1960 zonden de autoriteiten van de D.D.R. een wagonlading of daaromtrent Karl May-attributen naar Bamberg. Nu zijn daar te zien zijn schrijftafel, z’n bibliotheek en voorwerpen die een rol spelen in de verhalen, levensgrote Indianen, wapens en kledingstukken. Bij binnenkomst een grote bisonkop in de hal, portretten van beroemde trappers en opperhoofden, die het geheel bijna een soort authenticiteit verlenen.
Tijdens mijn bezoek leefde de vorig jaar overleden weduwe Katharina Schmid 9 nog, die het museum beheerde.. „Mijnheer, hij was geen loze fantast. Hij wist het, intuïtief. Dante 10 heeft toch ook over de hel geschreven, al was hij er nooit geweest. Karl May was een dichter”.
We zitten achter May’s schrijfbureau, twintig centimeter hoger dan normaal. Hij wilde rechtop zitten...
Waar de Karl May Gesellschaft zich nòg over verkneutert, is het feit dat de tegenstanders en onderzoekers Karl May nimmer hebben kunnen betrappen op verkeerde beschrijvingen. De geografische, etnologische en linguïstische beschrijvingen bleken altijd juist. En misschien hebben we nog wat te goed, want de eerste, echte originele Karl May schijnt nog te moeten verschijnen. Er wordt aan gewerkt...


  [1]In: NRC Handelsblad, 29 september 1975
  [2]Hans-Jürgen Syberberg (* 8 december 1935) is een Duits filmregisseur. Hij wordt beschouwd als een aanhanger van het Gesamtkunstwerk; zijn films zijn het resultaat van de vermenging van twee tegengestelde polen uit het Duitse culturele verleden: het rationalisme van de 18e eeuw en het mysticisme van de 19e eeuw. Bekende films van hem zijn „Romy. Anatomie eines Gesichts”, „Scarabea - Wieviel Erde braucht der Mensch”, „Sex-Business - made in Pasing”, „Ludwig - Requiem für einen jungfräulichen König”, „Theodor Hirneis oder: Wie man ehem. Hofkoch wird”, „Karl May”, „Winifried Wagner und die Geschichte des Hauses Wahnfried von 1914-1975”, „Hitler: A Film from Germany”, „Parsifal”, „Penthesilea”, „Die Marquise von O. ” en „Syberberg filmt Brecht”.
  [3]Tot de bombardementen tussen 1943 en 1945 lag dit hotel aan de Sonnestraße 21/23 in München. Karl May verbleven hier tweemaal, samen met zijn vrouw Emma: van 4 t/m 10 juli 1987 en van 24 t/m 29 maart 1898.
  [4]Friedrich Ernst Fehsenfeld (* 16 december 1853 , † 16 september 1933) was een uitgever te Freiburg im Breisgau; hij gaf vanaf 1892 Karl Mays Gesammelte Reise-Erzählungen uit en was mede-oprichter van het Karl May Verlag.
  [5]Heinrich Gotthold Münchmeyer (* 29 juni 1836 , † 6 april 1892) was uitgever en colportageboekhandelaar in Dresden.
Van maart 1875 tot december 1876 was Karl May aan deze uitgever verbonden en redigeerde hij de tijdschriften Der Beobachter an der Elbe (dat van 1874 tot 1875 bestond), Deutsches Familienblatt. Wochenschrift für Geist und Gemüth zur Unterhaltung für Jedermann (1875-1877; hierin publiceerde May zijn eerste indianenverhalen), Schacht und Hütte. Blätter zur Unterhaltung und Belehrung für Berg- Hütten- und Maschinenarbeiter (1875-1876) en Feierstunden am häuslichen Heerde. Belletristisches Unterhaltungs-Blatt für alle Stände (1876-1877; hierin publiceerde May zijn eerste verhalen over de Oriënt).
Tussen 1882 en 1887 schreef Karl May zijn vijf grote colportageromans voor Verlag H. G. Münchmeyer: „Waldröschen oder die Rächerjagd rund um die Erde” (december 1882-augustus 1884; 2.612 pagina’s), „Die Liebe des Ulanen – ein packender Fortsetzungsroman über den deutsch-französischen Krieg 1870/71” (september 1883-oktober 1885; 1.724 pagina’s), „Der verlorne Sohn oder Der Fürst des Elends. Roman aus der Criminal-Geschichte” (augustus 1884-juli 1886; 2411 pagina’s), „Deutsche Herzen – Deutsche Helden” (december 1885-januari 1888; 2.610 pagina’s) en „Der Weg zum Glück – Höchst interessante Begebenheiten aus dem Leben und Wirken des Königs Ludwig II. von Baiern” (juli 1886-augustus 1888; 2.616 pagina’s).
  [6]Adalbert Fischer (voluit: Johannes Adalbert Fischer, * 3 december 1855 , † 7 april 1907) was uitgever te Dresden, die in 1899 Verlag H. G. Münchmeyer overnam van diens weduwe, met als enig doel om Karl Mays colportageromans opnieuw uit te geven, nu met enkele toegevoegde passages.
  [7]Jacobus Heyink (* 1906 , † juli 1997) was een boekhandelaar te Rotterdam en oprichter van De Kiva, een tijdschrift voor iedereen die geïnteresseerd was in indiaanse culturen.
  [8]Dr. Euchar Albrecht Schmid (* 29 augustus 1884 , † 15 juli 1951) was op 1 juli 1913 samen met Friedrich Ernst Fehsenfeld en Klara May oprichter van het Karl-May-Verlag. Op 28 november 1913 werd vastgelegd dat Schmid tot het einde van de wettelijk bepaalde auteursrechten de enige uitvoerend directeur van de uitgever zou zijn; dat zou dus 1943 zijn, maar voor die tijd werden alle geldende auteursrechten in Duitsland door een wetswijziging verlengd tot vijftig jaar en zo bleef Schmid tot kort voor zijn dood directeur. In 1950 droeg hij de leiding van de uitgeverij over aan zijn oudste zoon, Joachim Schmid (* 29 juni 1922 , † 10 januari 2003). Ook alweer in verband met rechten, maar ook van de politieke spanningen tussen de BRD en de DDR werd Joachim tussen 1950 en 1960 de enige directeur van Verlag Joachim Schmid in Bamberg. In 1960 werd er een verdrag gesloten met de Karl-May-Stiftung in Radebeul en mocht de uitgeverij in Bamberg zich weer Karl-May-Verlag noemen; Joachim bleef daarvan directeur van 1960 tot 1993, maar nu met zijn beide jongere broers Lothar (* 10 mei 1928 , † 18 mei 2013) en Roland (* 15 mei 1930 , † 4 januari 1990). Van 1993 tot 2003 was Lothar de enige directeur, van 2003 tot 2007 was hij dat samen met zijn zoon Bernhard (* 29 maart 1962) en vanaf 2007 is Bernhard – de derde generatie – de enige directeur van de uitgeverij. Een vierde zoon van Dr. Euchar Albrecht Schmid, Wolfgang (* 1924) is in de oorlog aan het oostfront gesneuveld.
  [9]Katharina Schmid-Barthel (* 1 september 1898 , † 29 december 1974) was sinds 1914 administratief medewerkster van het Karl-May-Verlag te Radebeul, sinds 1921 de vrouw en vanaf 1951 de weduwe van Dr. Euchar Albrecht Schmid.
[7]Dante (voluit: Dante Alighieri of Dante (Durante) di Alighiero degli Alighieri, * tussen 14 mei en 13 juni 1265 [juliaans] , † 14 september 1321) was een Italiaanse dichter, schrijver, filosoof en politicus. Zijn voornaamste werk staat bekend als „La divina commedia” („De goddelijke komedie”), een gedicht in drie delen over een reis door het hiernamaals, van het „Inferno” (Hel), door het „Purgatorio” (Vagevuur) naar het „Paradiso” (Paradijs), dat algemeen wordt beschouwd als een hoogtepunt van de wereldliteratuur.
Andere werken van zijn hand – in het Latijn, het Italiaans en het Florentijns – zijn o.a. „Vita nuova”, „Rime”, „De vulgari eloquentia”, „Il Convivio”, „De Monarchia”, „Epistole” en „Eclogae”.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website