Klara Mays reis naar het Wilde Westen

anoniem (naar een artikel van O. Eicke in KM-Jahrbuch 1932/3) 1


In het jaar 1930 maakte Karl Mays weduwe Klara met een vriendin nog eens de reis die zij in 1908 met haar man had gemaakt. De neerslag van Karl Mays reisindrukken vindt men in zijn boek “De boodschap van Winnetou” (deel 13); die van zijn vrouw in het boek waarin zij tegelijk haar reis van 1930 verwerkt: “Mit Karl May durch Amerika” (Radebeul 1931).
Voor de May-vriend is dit boek van grote waarde, want al betreft het hier indrukken van Klara, deze indrukken betreffen weer veelvuldig de persoon van haar man. Veel wordt hier bekend over auteur en mens wat slechts een dergelijke “ooggetuige” kon meedelen. De titel heeft derhalve een dubbele betekenis: met Karl May in levende lijve in 1908, met Karl May in hart en geest in 1930 door Amerika. Toch vinden wij er geen schokkende onthullingen. Karl May leed immers in zijn laatste levensjaren zwaar onder de last van schuldgevoel en sprak niet graag over bepaalde voor hem zeer pijnlijke zaken, ook niet met zijn vrouw. Vaak kan dus ook zij niet de brandende vragen beantwoorden die lezers haar stellen.
Hier moge eerst in het kort de route volgen die Klara May in Amerika bereisde: New York – Chicago – Yellowstone Park – Denver – Colorado-Springs – El Taos – Santa Fé – Grand Canyon – Navahogebied – Zunis – Apaches – Californië – Los Angeles – San Francisco – Salt Lake City – Niagara – New York. Het zijn veelal trajecten die zij al in 1908 had bereisd, dan wel die door Old Shatterhand waren gevolgd. Opmerkelijk is, dat zij zelf niet altijd zeker weet waar haar man in 1908 is geweest én in hoeverre de reis van de fictie (deel 13) afwijkt van de werkelijkheid. Ook daarover vertelde Karl May niet veel toen hij terugkwam van een reis van enkele weken zonder echtgenote: die was aan de Niagara achtergebleven. Deze “geheimzinnigheid” waarmee Karl May zich omringde is alleszins begrijpelijk. De schrijver leefde niet zozeer in het dagelijks leven als wel in een droomwereld, die hij dan ook zo levensecht heeft beschreven in zijn reisavonturen. Zelfs in de omgeving van Radebeul kon hij uren met zijn vrouw wandelen zonder een woord te spreken; zijn indrukken vervlochten zich automatisch met fantasieën over Wilde Westen, Orient of Balkan en brachten hem dus in een geheel andere wereld dan zijn gezellin.
Wanneer men dan ook de Amerikareis van 1908 beziet in waarheid en verdichting, blijft o.a. het volgende: het verblijf in Clifton House en het uitstapje naar het graf van het opperhoofd Sa-go-ye-wat-ha 2 zijn feiten, maar zijn verhuizing van Clifton House naar het hotel waar hij Santers zoons zou treffen, is een fictieve korte afwezigheid, terwijl hij in werkelijkheid diverse weken is weggeweest van Albany uit.
Hier ligt dan ook juist de aanleiding tot Klara Mays eigen reis van 1930: “Ik heb deze reis willen maken omdat ik meende dat aan Karl May schuldig te zijn. Aan zijn zijde had ik een flink stuk van het morgenland doorkruist en mij maar al te graag door zijn betoverende fantasie laten inspinnen. Maar in het Wilde Westen was ik nog niet geweest. Want het kleine stukje Amerika dat ik in 1908 had gezien, kon die naam moeilijk dragen. Nee, de adem van de savanne had ik nog niet gedronken, ik had mij nog niet in de dalen en kloven, op de toppen en in de afgronden van het Rotsgebergte gewaagd, het eigenlijke Westen nog niet “geproefd”! En dus trok ik in gezelschap van een wat jongere May-vereerster er op uit om in het verre westen de ziel van Winnetou en Old Shatterhand te zoeken. Misschien heb ik niet alles zo goed opgeschreven als ik zou gewild hebben. Maar toch hoop ik dat mijn lezers na beëindiging van de lektuur het gevoel zullen hebben “dat er toch wel iets van Karl May zelf in zit!”


[1]In De Kiva (het sinds 1964 verschijnende blad van de gelijknamige stichting voor iedereen die geïnteresseerd is in de cultuur, geschiedenis en de huidige situatie van de indianen in Noord-Amerika), Rotterdam, ongedateerd nummer, pagina 10-11. Op pagina 16 van hetzelfde De Kiva-nummer wordt het maart-/april-nummer van het Amerikaanse tijdschrift Dare genoemd, zodat we mogen aannemen dat het onderhavige De Kiva-nummer in juli/augustus 1965 gedateerd moet worden.
Het artikel is een bewerking van twee artikelen van Otto Eicke (“Klara Mays Amerika-Buch”, op pp. 500-510 van het Karl-May-Jahrbuch 1932 en “Nochmals Klara Mays Amerika-Buch” op pp. 18-23 van het Karl-May-Jahrbuch 1933). De woordvolgorde „als ik zou gewild hebben” in de voorlaatste zin van deze vertaling/bewerking doet vermoeden dat de vertaler/bewerker een Belg is.
[2]Sa-go-ye-wat-ha („Hij houdt hen wakker”, door de Engelsen „Red Jacket” genoemd, * ± 1757 , † 20 januari 1830) was een opperhoofd van de Onödowá’ga (=Seneca). Zijn Engelse naam dankt hij aan het feit dat hij gedurende de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog aan Engelse zijde vocht in een rood Brits uniform



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website