In de „Western” niets nieuws....

De cowboys zijn er weer

Nieuwe bloeiperiode van Wild West-film dankzij de televisie


L. J. Jordaan 1

HET valt niet te ontkennen: wij beleven op onze tv-schermen een hoogconjunctuur in Wild-Westdrama’s. Met een verbluffend tempo voltrekt zich de invasie van fors-gehoede voortrekkers, stoere sheriffs, heldhaftige cowboys en sluwe „saloon”-houders – smaakvol gelardeerd door al dan niet belaagde schonen in overgrootmoeders beste jurken. Het is haast niet meer bij te houden: „Bonanza” 2, „Hart tegen hard” 3, „Rawhide” 4, „Vier veren waterval” 5, „Stad in boeien” 6 ... enfin: noem maar op! En bijna al deze verhalen worden geleverd in serieverband. Maar de kijkers schijnen er nog steeds niet genoeg van te kunnen krijgen.



De Indianen – vorstelijke gestalten.

Eigenlijk is het een merkwaardig verschijnsel! Want men zou zo denken, dat de concurrentie van deze rijkelijk bedaagde romantiek met hypermoderne attracties als ruimtevaart, projectielen naar de maan en meer zulks, reeds bij voorbaat een verloren zaak mocht heten. Niets daarvan! De goede, oude Western handhaaft zich alsof er geen vuiltje (en geen raket) aan de lucht ware – zo hardnekkig en zo onverstoorbaar, dat wij (met een variant op Remarque 7) kunnen getuigen: lm Western nichts Neues.
Voor de opmerkzame toeschouwer aanleiding te over om zich eens wat nader op het geval te bezinnen. „De Zwarte Wolk heeft gesproken – de woorden, die zijn borst uitblaast zijn oprecht.... – Ugh!” Wie voelt niet even iets warm worden onder zijn vest bij het kennisnemen van een dergelijke ontboezeming in zuiver super-Indiaans? Wie denkt er niet met een tikkeltje weemoed terug aan de grote Winnetou – aan Curumilla 8, het nobele opperhoofd – aan Valentin Guillois 9, de woudloper en, nu ja, ook aan de bengel, die eenmaal in dit naïeve heldendom zwelgde?

Ik weet niet of de tegenwoordige jeugd er zich nog mee bezig houdt. Karl May schijnt zoiets als een comeback te beleven, maar een Gustave Aimard 10, een Fenimore Copper 11, een Gabriël Ferry 12 zullen wel voor goed begraven en vergeten zijn. Jammer – want er is in deze verhalen toch stellig iets verloren gegaan, dat menig oudere nog in warme genegenheid gedenkt: de kleurige, kinderlijke romantiek der wildernis!
Voor het huidige geslacht bestaat er, praktisch gesproken, geen wildernis meer. De uitgestrekte wouden, waar Curumilla eens de roep van de uil nabootste, zijn nu verzadigd van radiojazzmuziek en de eindeloze prairiën waar hij de buffel jaagde, tellen sinds lang het onvermijdelijke aantal benzinestations. Maar ergens in de rommelkamer, die ons geheugen is, sluimert welbewaard de herinnering aan die weergaloos stille ochtenden in het oerbos, aan de woudloper bij zijn eenzaam kampvuur, aan de Indianen....

Op ons duimpje

DE Indianen! Hoe hebben wij met hen geleefd en geleden! Hoe kenden wij ze op ons duimpje, stamsgewijze ingedeeld: de brave Sioux, de slechte Apachen, de dappere Pawnees, de verraderlijke zwartvoet-nomaden! Hoe ondergingen wij in de geschiedenis dier fantastische wilden onbewust de tragedie van een ten ondergang gedoemd ras. Maar wie had ooit durven denken dat wij deze heroën onzer kinderjaren nog eens terug zouden zien, dank zij het modernste communicatiemiddel: de televisie?
En toch – het ongelooflijke geschiedde: als serieuze huisvaders en zelfbewuste kiezers komen wij er nog maar al te vaak toe met nauw verholen welbehagen zo’n onvervalst Wild-Westdrama te bekijken .... om te moeten erkennen, dat wij in het binnenste onzer binnensten jeugdiger zijn gebleven dan wij meenden. Daar zijn ze dan weer: de uitgestrekte prairiën en de verre bergen en de diepe ravijnen. Daar trekken de ruwe huifkarren der pioniers aan ons voorbij, krakend en knarsend in de wijde stilte der ongerepte vlakten. Daar zijn de voortrekkers zelf – bars en zwijgzaam, kerels als bomen de „gallon-hat” op het mannelijke hoofd de buks in de pezige vuist. Daar zijn tenslotte de Indianen, onder het volle oorlogstuig van arendsreren en beschilderde aangezichten – vorstelijke gestalten in hun bonte tooi. Maar daarnaast merken wij een nieuwe verschijning op – een figuur, die in de oorspronkelijke Wild-West-romans niet voorkomt, maar die in populariteit alle pioniers en opperhoofden van de kaart veegde: de cowboy! En onwillekeurig vragen wij ons af, waar deze succesvolle nieuweling vandaan komt – hoe deze in ijltempo opgebouwde mythe van de 20-ste eeuw kon ontstaan.

De mythe geboren

HET begon allemaal op een belachelijk simpele wijze. Een halve eeuw geleden liet de vaudeville-acteur Max Aronson 13 de tamste schimmel aanrukken die in de omtrek van de studio te krijgen was. Na een nauwkeurige inspectie inzake de veiligheid van het dier plantte hij zich een breedgerande flambard op het hoofd, omgordde hij de lendenen met twee six-shooters in holsters en liet hij zich met behulp van een keukentrapje op de rug van de rossinant hijsen. Aldus toegerust ging het op een behoedzaam sukkeldrafje de prairie in .......... en de wereldfaam tegemoet!

Want het was deze Max Aronson, die als George Anderson, alias „Broncho Billy”, het publiek van twee halfronden in ademloze spanning zou houden door zijn heldendaden en stoute ruiterstukjes. Hij kon deze krachttoeren volbrengen dank zij een gloednieuwe trucvinding: het zgn. „double”-systeem, waarbij de werkelijk halsbrekende galoppades door ervaren ruiters (stuntmannen) werden uitgevoerd, terwijl de nabijopnamen onveranderlijk de koene, vastberaden trekken van de heer Aronson te zien gaven. Wat de eertijds vermaarde Buffalo Bill 14 in het circus was begonnen werd door Broncho Billy op het beeldscherm voortgezet. De mythe van de cowboy was geboren!
Het kan nauwelijks verwonderen, dat het gefilmde Wild-Westdrama met zijn nieuw-verworven aanhangsel, de cowboy, in Amerika een enthousiaste ontvangst genoot. Het was namelijk de zichtbare herinnering aan de roemrijke periode der voortrekkers – de mannen, die (naar het woord van Upton Sinclair 15) „zich een weg baanden en schoten van de ene oceaan naar de andere en die daarbij nog tijd vonden een imperium te stichten.
Deze periode eindigde omstreeks 1890 toen de vergunning tot exploratie van onontgonnen gebieden niet meer werd verleend. Een generatie later echter kwam de „Western” het geheugen van de Amerikaanse burger opfrissen – op zich zelf een lofwaardige aangelegenheid van ontegenzeggelijk historische betekenis. Maar in zijn gevolg reed tevens de wel zeer onhistorische cowboy mee, wiens alles overschaduwende gestalte iedere authenticiteit miste.
Want de werkelijke pionier was een aanzienlijk minder romantisch en dankbaar personage dan zijn ondergeschoven mededinger. Hij was een stugge, nuchtere klant – een onvervalste boer, die alleen maar aan zijn land, zijn vee en zijn oogst dacht en die de noodgedwongen knokpartijen als een lastig risico-van-de-arbeid slechts op de koop toe nam. Het mag dan ook de vraag heten of zijn nagedachtenis ooit zo lang zou hebben voortgeleefd zonder dat hartveroverende verzinsel: de cowboy.

De cowboy!

HET beste bewijs voor die veronderstelling leverde het betrekkelijk geringe succes van een authentiek voortrekkersepos als „The Covered Waggon” (De huifkar) uit 1923 16. Dit magistrale werk, dat wel degelijk een waarheidsgetrouwe reconstructie van het pioniersleven behelsde, vond weinig navolging – begrijpelijk overigens. Immers, het moeizame, harde geduldswerk van de ontginner leent zich weinig tot sensationele, spannende dramatiek.

Niet aldus de cowboy! Deze fantasiefiguur, die waarschijnlijk nergens in de realiteit bevestiging vindt, sprak oneindig sterker tot de verbeelding van de massa. Hij heeft niets van doen met akkerbouw, veeteelt en dergelijke prozaïsche zaken. Zijner is het heldendom en het avontuur! Hij jaagt als een bereden mannequin in zijn pronkend-elegante kostuum over heuvels en velden – maagden verlossend en onrecht wrekend.

Hij is – in tegenstelling tot de praktische, steeds in groepsverband optredende voortrekker – de trotse individualist.... een soort gumkauwende Don Quichotte 17, overal te vinden waar wat te beleven en persoonlijke eer te behalen valt. Zo begon zich om zijn enorme vilthoed de aureool der legende te weven. Met iedere generatie verrijst hij opnieuw: als Broncho Billy 18, Tom Mix 19, als Buck Jones 20 .... een abstracte verschijning en een' symbool.
Moge intussen de cowboy voor ons in Europa slechts de importantie hebben van een onderhoudend romantische fictie – in Amerika staat men er anders tegenover. De Amerikaanse essayist Herbert L. Jackson 21, die ’s mans gebrek aan historische authenticiteit volmondig toegeeft, wijst niettemin in een uitvoerige studie: „Cowboy, Pioneer and American Soldier”, op het onschatbare nut van de cowboy-mythe voor de scholing van de jeugd der Verenigde Staten.
Volgens deze schrijver zijn de algemeen erkende verdiensten van de Amerikaanse soldaat in twee wereldoorlogen gedemonstreerd, voor een niet gering deel te danken aan de voortdurende confrontatie met de cowboyverhalen. Vastberadenheid, persoonlijke moed, uithoudingsvermogen, rechtsgevoel... het zijn, zegt Jackson, kwaliteiten, welke de Amerikaanse militair – die curieuze „burger-in-uniform” – alle van zijn apocriefe held heeft afgekeken. De bewering latende voor rekening van de auteur, kan men nochtans begrijpen, dat de mythe van de cowboy aan gene zijde van de grote plas nog een geheel andere waardebepaling ten deel moest vallen dan in Europa.



Tom Mix, de legendarische fantasiecowboy.

De werkelijkheid

HOE staat het nu met de werkelijke cowboy? Bij het onderzoek van deze kwestie dienen wij ons rekenschap te geven van het ontnuchterende feit, dat het woord letterlijk „koeienjongen” of „veedrijver” betekent. De naam alléén al maakt ons duidelijk, dat dit slag mensen geen enkele gelijkenis kan vertonen met de nuffig uitgedoste held der talloze Westerns ... een „koeienjongen” met geborduurde pantalon en luxe riddersporen vormt wel de onmogelijkste combinatie, die denkbaar is.
Enkele jaren geleden publiceerde de „Figaro” 22 een uittreksel van „La vie dans les prairies” (Het leven in de prairiën) geschreven door een zekere Jo Mora 23 – zelf een gewezen emigrant en cowboy. Het geschrift steekt niet zuinig de draak met de gangbare legende en doet een boekje open over het leven van de echte cowboy, waarvan men niet zonder huivering kennisneemt. Het blijkt een ruw, onvoorstelbaar hard bestaan en in zekere zin ongetwijfeld heroïsch.
Maar het onthult tevens afschuwelijke, mensonwaardige toestanden, die – aanschouwelijk voorgesteld – de bioscopen zouden doen leeglopen.... gesteld al, dat zij ooit door de censuur zouden worden toegelaten. Het schildert een „Mondo Cane” 24 avant la lettre – een aaneenschakeling van zure, afmattende slavenarbeid, maar tegelijkertijd al de beestachtige verruwing en het zedelijk minimum-peil, dat zo’n mannengemeenschap van primitieve, halfbarbaarse avonturiers nu eenmaal aankleeft. Wie zich in deze hel van zwoegen en ontbering – van wreedheid en zelfzucht – van zuipen en vrouwenjagen verdiept, die moet wel constateren hoe ieder spoor van romantiek en sentimentaliteit hier ten enen male ontbreekt. Men is een illusie armer.... een ontgoocheling rijker geworden.

Kleurig avontuur

TOT zover dan het onvermijdelijke weefsel van „Wahrheit und Dichtung” 25 dat – als overal elders op dit ondermaanse – ook in de Western valt waar te nemen. Waarbij wij echter de goede aantekening dienen te plaatsen, dat de cowboy als gefantaseerde salonheid kennelijk zijn beste dagen heeft gehad. Kopieën van een Tom Mix of een Buck Jones komen in de Wild-Westverhalen op onze televisieschermen vrijwel niet meer voor.

Toegegeven – ook de „Bonanza’s”, de „Rawhides” en zovele andere etaleren nog altijd de vereiste doses heldendom, edelaardigheid en zelfopoffering – maar zij doen het met een prijzenswaardige discretie en een ontwapenende trouwhartigheid. Wat gebleven is, dat is het feest van licht, lucht en beweging – van wijkende horizonten en trotse bergen – van galopperende ruiters en voortjagende postkoetsen. Gebleven is ook het simpele verhaal met zijn ongecompliceerde moraal van goed is goed en slecht is slecht – met zijn rotsvast geloof in de uiteindelijke zegepraal van wat nobel en rechtvaardig is. Wij glimlachen over een dergelijke simplificatie van de eindeloos genuanceerde, hopeloos ingewikkelde werkelijkheid. Maar wie zal zeggen of juist dit laatste niet een der voornaamste attracties van de Western uitmaakt. Of de gemiddelde kijker – opgemonterd door de Beckets 26 en de Pinters 27 met hun half begraven of in vuilnisbakken verpakte menselijke ellende – niet snakt naar wat houvast en optimisme? Naar wat kleurigheid en avontuur in de weinig opwekkende dagelijkse sleur?

Daarom: welkom pioniers en postkoetsen – welkom sheriffs en juffertjes in de verdrukking – welkom „saloons” en prairiën! Gij ontspant voor een wijle onze geteisterde zenuwen – gij biedt de troost ener kinderlijke romantiek, die ook de modernste sterveling niet ontberen kan – gij zult ons dierbaar blijven als vervlogen jeugdherinneringen.

Uw blanke broeder heeft gesproken, lezer.... Ugh!


[1]In: Leeuwarder Courant : hoofdblad voor Friesland, 9 januari 1965.
[2]Bonanza was een Amerikaanse televisie-westernserie in 430 afleveringen over het gezin Cartwright op de Ponderosa Ranch, die van 12 september 1959 t/m 16 januari 1973 werd uitgezonden op de Amerikaanse tv (NBC) en ook in Nederland en België zeer populair was.
[3]Hart tegen hard was de officieuze Nederlandse benaming van Gunsmoke, een Amerikaanse radio- en televisie-westernserie in 480 resp. 635 afleveringen die zich afspeelt in Dodge City/Kans. De radioserie werd in Amerika uitgezonden bij CBS tussen 26 april 1952 en 18 juni 1961, de tv-serie tussen 10 september 1955 en 1 september 1975. In Nederland waren lang niet alle afleveringen op de televisie te zien. De serie moet niet verward worden met de Amsterdamse misdaadserie Hart tegen hard uit 2011/2012, maar deze mogelijke verwarring bestond in 1965 natuurlijk nog niet.
[4]Rawhide was een Amerikaanse televisie-westernserie over een groep veedrijvers, die van 9 januari 1959 tot 7 december 1966 werd uitgezonden op CBS. De serie is vooral beroemd geworden door de vele gastrollen van bekende Amerikaanse acteurs en zangers. Ook in Nederland en België was de serie op de televisie te zien.
[5]Four Feather Falls was een Engelse poppentelevisie-westernserie in 39 afleveringen die op de BBC werd uitgezonden van 25 februari 1960 t/m 17 november 1960 en in 1961 ook op de Nederlandse televisie te zien was.
[6]Man with the gun” (Nederlandse titel „Stad in boeien”) is een Amerikaanse zwart/wit western uit 1955 met Robert Mitchum (voluit: Robert Charles Durman Mitchum, * 6 augustus 1917 , † 1 juli 1997) in de hoofdrol.
[7]Erich Maria Remarque (oorspronkelijk Erich Paul Remark, * 22 juni 1898 , † 25 september 1970) was een Duits, later Amerikaans schrijver. Zijn beroemdste, veelvuldige verfilmde roman is „Im Westen nichts neues”.
[8]Curumilla” is een jeugdroman uit 1860 van de Franse schrijver Gustave Aimard (pseudoniem van Olivier Aimard, * 13 september 1818 , † 20 juni 1883).
[9]Valentin Guillois” is een jeugdroman uit 1862 van de Franse schrijver Gustave Aimard (pseudoniem van Olivier Aimard, * 13 september 1818 , † 20 juni 1883).
[10]Gustave Aimard (pseudoniem van Olivier Aimard, * 13 september 1818 , † 20 juni 1883) was een Franse reiziger in Noord- Amerika, Spanje en Turkije en schrijver van avonturenromans. Beroemd zijn – behalve de twee bovengenoemde titels – zijn „Les Trappeurs de l’Arkansas”, „Le Chercheur de pistes”, „La Fièvre d’Or”, „Les Chasseurs d’Abeilles”, „Le Cœur de pierre”, „L’Araucan”, „Les scalpeurs blancs”, „Par mer et par terre” en, samen met Jules Berlioz d’Auriac (* 9 juli 1820 , † 16 september 1913) geschreven, „Jim, l’Indien”.
[11]James Fenimore Cooper (* 15 september 1789 , † 14 september 1851) was een Amerikaans schrijver, die vooral bekendheid verwierf met zijn zeeverhalen en historische verhalen, de Leatherstocking Tales, met Natty Bumppo in de hoofdrol; een van de beroemdste boeken uit deze reeks, „The Last of the Mohicans” wordt door vriend en vijand beschouwd als zijn meesterwerk.
[12]Gabriel Ferry (eigenlijk Eugène Louis Gabriel Ferry de Bellemare, * 29 november 1809 , † 5 januari 1852) was een Frans auteur, voornamelijk van avonturenromans, waarvan „Une guerre en Sonora – souvenirs des côtes de l’Océan Pacifique”, „Les Squatters – La clairière du bois des Hogues, récit des côtes et de la mer”, „Costal l’Indien ; roman historique. Scènes de la guerre de l'indépendance du Mexique”, „Les Révolutions du Mexique” en „Les aventures d’un Français au pays des caciques” bekend zijn, maar dank zij de bewerking van „Le Coureur des bois” voor kinderen door Karl May is deze roman zijn bekendste werk geworden.
[13]Gilbert M. Anderson (geboren als Maxwell „Max” Henry Aronson, * 21 maart 1880 , † 20 januari 1971) was een Amerikaans acteur, schrijver en regisseur, die geldt als de eerste cowboyster van de Western in zijn rol als „Broncho Billy” in 148 stomme western-films.
[14]Buffalo Bill” was de bijnaam van William Frederick Cody (* 26 februari 1846 , † 10 januari 1917), een van de kleurrijkste figuren uit het Wilde Westen. Hij kreeg de bijnaam „Buffalo Bill” toen hij een baan aannam om de werkers aan de Kansas Pacific Spoorweg te voorzien van bizonvlees. Daarnaast had hij nog talloze andere baantjes, zoals huidenjager (trapper), stierenvanger, goudzoeker in Colorado, ruiter in de Pony Express in 1860, gids bij kolonisten-karavanen, menner van postkoetsen, soldaat in de Amerikaanse Burgeroorlog en hotelmanager, maar het beroemdst werd hij door zijn Wild West Show.
[15]Upton Sinclair (voluit: Upton Beall Sinclair Jr., * 20 september 1878 , † 25 november 1968) was een Amerikaanse auteur die meer dan negentig boeken schreef. De bekendste daarvan zijn: „Springtime and Harvest” (herdruk als „King Midas”), „The Journal of Arthur Stirling”, „The Jungle”, „King Coal”, „They Call Me Carpenter: A Tale of the Second Coming”, „The Goslings: A Study of the American Schools”, „Oil! ”, „Boston”, „Roman Holiday”, „No Pasaran!: A Novel of the Battle of Madrid”, „The Flivver King: A Story of Ford-America”, „Little Steel”, „World’s End”, „Between Two Worlds”, „Dragon’s Teeth”, „Presidential Agent”, „Dragon Harvest”, „A World to Win”, „A Presidential Mission”, „One Clear Call”, „O Shepherd, Speak!”, „Schenk Stefan!”, „The Return of Lanny Budd” en „The Coal War”.
[16]The Covered Wagon” is een Amerikaanse stomme western uit 1923 onder regie van James Cruze (geboren als James Cruze Bosen, * 27 maart 1884 , † 3 augustus 1942) met in de hoofdrollen J. Warren Kerrigan (voluit: George Jack Warren Kerrigan, * 25 juli 1879 , † 9 juni 1947) en Lois Wilson (28 juni 1894 , † 3 maart 1988).
[17]El ingenioso hidalgo Don Quixote de la Mancha” is de volledige titel van een tweedelige roman van Miguel de Cervantes Saavedra (* vml. 29 september 1547 , † 22 of 23 april 1616) uit 1605 resp. 1615. In de moderne spelling heet de hoofdpersoon Don Quijote, terwijl we hier te lande ook de Franse spelling Don Quichotte tegenkomen; een van de episoden van de ridderroman is de strijd van de hoofdpersoon tegen windmolens, waarmee Don Quichotte het symbool van zinloos verzet is geworden.
[18]Zie noot 13.
[19]Tom Mix (artiestennaam van Thomas Edwin Mix, geboren als Thomas Hezikiah Mix, * 6 januari 1880 , † 12 oktober 1940) was een Amerikaans acteur en tussen 1909 en 1935 de ster van 291 veelal stomme films, meestal westerns.
[20]Ook Buck Jones (geboren als Charles Frederick Gebhart, * 12 december 1891 , † 30 november 1942) was een Amerikaans acteur uit de beginjaren van de western; hij schitterde tussen 1918 en 1942 in meer dan vijftig films van dat genre.
[21]Het artikel „Cowboy, Pioneer and American Soldier” van Herbert L. Jacobson verscheen in 1953 in Sight and sound nr. 22., pp. 189-190. Twee pagina’s dus, helemaal niet zo „uitvoerig” als Jordaan beweert!
[22]Le Figaro is sinds 15 januari 1826 een Franse centrum-rechtse krant, uitgegeven in Parijs.
[23]Jo Mora (voluit: Joseph Jacinto Mora, * 22 oktober 1876 , † 10 oktober 1947) was een uit Uruguay afkomstige Amerikaanse cowboy, fotograaf, artiest, tekenaar, schilder, beeldhouwer en historicus die lange tijd bij de Hopi heeft geleefd. Het artikel in Le Figaro is een samenvatting van zijn postuum gepubliceerde boek „Californios, the Saga of the Hard-riding Vaqueros: America’s First Cowboys”.
[24]Mondo Cane” is een Italiaanse documentaire of zogeheten shockumentary uit 1962, geregisseerd door Paolo Cavara (* 4 juli 1926 , † 7 augustus 1982) en Gualtiero Jacopetti (* 4 september 1919 , † 17 augustus 2011).
[25]Ondertitel van de autobiografie „Aus meinem Leben: Dichtung und Wahrheit” van Johann Wolfgang Goethe (* 28 augustus 1749 , † 22 maart 1832; sinds 1782 von Goethe) uit 1831, die sindsdien ἔπεα πτερόεντα (gevleugelde woorden) zijn geworden voor een mengeling van fantasie en werkelijkheid.
[26]Samuel Beckett (voluit: Samuel Barclay Beckett, * 13 april 1906 , † 22 december 1989) was een Ierse dramaturg, schrijver en dichter, die zowel in het Engels als in het Frans schreef. Tot zijn belangrijkste drama’s worden gerekend: „Eleutheria”, „En attendant Godot” (Engelse vertaling: „Waiting for Godot”), „Acte sans Paroles”, „Krapp’s Last Tape”, „Happy Days” (Franse vertaling: „Oh les beaux jours”), „Neither” en „A Piece of Monologue”. Van zijn romans zijn bekend „Murphy”, „Comment c’est” (Engelse vertaling: „How It Is”) „Mercier and Camier”. In 1989 won hij de Nobelprijs voor de Literatuur.
[27]Harold Pinter CH, OBE (* 10 oktober 1930 , † 24 december 2008) was een Engelse dramaturg, scenarioschrijver, theaterdirecteur en dichter. Bekende drama’s van hem zijn „The Birthday Party”, „The Caretaker”, „The Homecoming”, „Betrayal” en „One for he Road”. In 2005 won hij de Nobelprijs voor de Literatuur.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website