KARL MAY eindelijk verfilmd

Schat in ’t Zilvermeer haalt niet bij fantasie

Winnetou leeft nog bij zeer velen


J. B. Bertina 1




Indianen van de stam der Utahs in volle galop, nadat bleekgezichten
weer eens een hunner dorpen hebben uitgemoord, onrecht dat de nobele
Old Shatterhand maar weer moet zien goed te maken.

Er moet een verklaring voor te vinden zijn waarom de filmwereld nog zo weinig werk heeft gemaakt van de ongebreidelde fantasn van Karl May om er de ene avonturenfilm na de andere mee te vullen. Misschien is het een tekort aan fantasie bij de filmmakers zelf, een soort onvermogen om een stof die werkelijk overloopt van avontuurlijke gebeurtenissen te „overmeesteren”. Zulks blijkt in ieder geval uit de verfilming die door een Duitse regisseur 2 is ondernomen om „De schat in het Zilvermeer” uit ons aller jeugdherinneringen over te hevelen naar met het oog waarneembare avonturen in de bioscoop. Wat thans voor nieuwsgierig jong en oud in een film moet doorgaan voor Old Shatterhands en Winnetous onafgebroken strijd-voor-het-recht, blijft in alle opzichten achter bij hetgeen we er bij de onsterfelijke auteur zelf over hebben kunnen lezen.

De jongste pocket-uitgaven van de verhalen van Karl May hebben bewezen, dat de belangstelling voor het tweetal Old Shatterhand-Winnetous nog onverminderd voortleeft bij jong en oud. Vaders en zonen zullen thans met grote verwachting in de bioscoop plaatsnemen, zich voorbereidend op een groots moment: namelijk de lieflijke herkenning van de twee helden hunner dromen. Dit moment kan niet anders dan teleurstellen, omdat geen acteur in staat mag worden geacht de fantasie van miljoenen lezers, van vele generaties, met zijn verschijning en spelvermogen in te vullen.

Geen scenario
Lex Barker 3 (Tarzan 4) als Old Shatterhand en de Franse acteur Pierre Brice 5 als een vrouwelijke uitziende Winnetou rijden en lopen door deze film zo goed ze kunnen, maar aan zichzelf overgelaten, zonder enige steun van een doortimmerd scenario, zoals dat gratis en voor niets in het boek „De schat in het Zilvermeer” te vinden is. Genoemd boek is een van de beste Karl May-verhalen, waarin een reeks ideale gevochten en overvallen aan westman-no. 1 en indiaan-no. 1 precies hun juiste plaats geven, zonder dat Karl May al te veel in zijn te uitvoerige natuurbeschrijvingen vervalt en zonder dat zijn „alter ego” Old Shatterhand tijd kan vinden voor zijn irritante moraliserende redevoeringen. Alles wat men in een wildwest-verhaal van Karl May kan verwachten is in het Zilvermeerverhaal aanwezig. Weinig echter, al te weinig vindt men er thans van in de verfilming terug.
De scenario-schrijver heeft het verhaal (dat door de Duitse ploeg in Joegoslavië werd opgenomen met plaatselijke figuranten) dermate vereenvoudigd (met dientengevolge een volkomen vervaging van verschillende schilderachtige figuren), dat herinnering aan de geschreven avonturen wel een beetje een kauw krijgt. De makers hebben weinig moeite gedaan om behalve de figuren van Old Shatterhand en Winnetou en de schurkachtige „cornel” ook anderen nog enig reliëf te geven. Zo loopt er een Sam Hawkens door het verhaal die nergens naar lijkt en is er slechts een schim overgebleven van de prachtige figuur van de schatbewakende indiaan Grote Beer. Alleen een mallotige vlinderjagende Engelsman werd enige kans gelaten om een humoristische noot te verzorgen.

Sex-loos
Met het ontbreken van alle sex-elementen in de levenswandel van Old Shatterhand hebben de makers kennelijk niet goed raad geweten, gezien enkele in dit opzicht onwennige saloon-scènes en de tot een koppel geforceerde Fred Engel en Ellen Patterson, jonge mensen die in het boek van Karl May weinig weet van elkaar hebben. De in de figuratie optredende Joegoslaven, die als indianen te paard door hun prachtige landschappen jagen, brengen bovendien een te mager krijgsgehuil voort, waarvoor destijd de echte Utahs en Osages zich zouden hebben geschaamd. Uw zonen thuis zijn waarschijnlijk heel wat meer mans op dit stuk. En ik weet zeker – ik heb dat met m’n eigen ogen gezien – dat mijn jongste spruit de sluiptechniek van Old Shatterhand en Winnetou beter beheerst dan Lex Barker en Pierre Brice in de film demonstreren. Wanneer dezen over het doek op handen en voeten voortgaan kan een artillerie-officier van verre afstand zijn kanonnen richten op hun achtersten, hetgeen in geen enkele prairie in het westen ooit voor mag komen. Tóch, vaders en zonen, om al dit soort van zaken kan deze „Schat in het Zilvermeer” u tot vermaak dienen. In ieder geval. Na het zien van de film zult u met des te meer behagen thuis weer onderduiken in wat twee prominente helden uwer dromen werkelijk vermogen.


[1]In Amigoe di Curaçao, 21 augustus 1963.
Hetzelfde artikel was vrijwel woordelijk hetzelfde ook al op 2 augustus 1963 verschenen in De Volkskrant, maar dan slechts met de initialen B. J. B.; omdat er op 29 september 1975 ook een filmbeschrijving van B. J. Bertina in de De Volkskrant opduikt, denk ik dat de naam J. B. Bertina uit dit artikel uit Amigoe di Curaçao een zetfout is.
[2]Harald Reinl (* 8 juli 1908 , † 9 oktober 1986) was een Oostenrijks filmregisseur en schrijver van draaiboeken, die tekende voor vijf van de zeventien grote Karl May-films uit de jaren ’60: „Der Schatz im Silbersee” (1962), „Winnetou, 1. Teil” (1963), „Winnetou, 2. Teil” (1964), „Winnetou, 3. Teil” (1965) en „Winnetou und Shatterhand im Tal der Toten” (1968).
[3]Lex Barker (voluit: Alexander Chrichlow Barker Jr., * 8 mei 1919 , † 11 mei 1973) was een Amerikaans acteur, die in vijf films furore maakte als Tarzan; in Europa was zijn eerste grote rol die van Robert – de verloofde van de vrouwelijke hoofdrolspeelster Sylvia (Anita Ekberg) – in de klassieker „La dolce vita” van Federico Fellini, alvorens hij optrad in maar liefst twaalf van de zeventien grote Karl-May-verfilmingen in de jaren ’60: als Old Shatterhand in „Der Schatz im Silbersee” (1962), „Winnetou, 1. Teil” (1963), „Old Shatterhand” (1964), „Winnetou, 2. Teil” (1964), „Winnetou, 3. Teil” (1965), „Winnetou und das Halbblut Apanatschi” (1966) en „Winnetou und Shatterhand im Tal der Toten” (1968); als Kara Ben Nemsi in „Der Schut” (1964), „Durchs wilde Kurdistan” (1965) en „Im Reiche des silbernen Löwen” (1965); als Dr. Sternau in „Der Schatz der Azteken” (1965) en „Die Pyramide des Sonnengottes” (1965).
[4]Tarzan was de hoofdpersoon uit 24 romans van de Amerikaanse auteur Edgar Rice Burroughs (* 1 september 1875 , † 19 maart 1950) en later, al dan niet illegaal, in die van andere schrijvers. Tussen 1918 en 1999 zijn er niet minder dan 88 Tarzan-films gedraaid, die niet alle succesvol waren. De beroemdste „film-Tarzans” waren Johnny Weissmuller (eigenlijk Peter Johann Weissmüller, * 2 juni 1904 , † 20 januari 1984) in 12 films, Lex Barker in 5 films en Gordon Scott (* 3 augustus 1926 , † 30 april 2007) in 6 films.
[5]Pierre Brice (artiestennaam van Pierre Louis Baron le Bris, * 6 februari 1929 , † 6 juni 2015) was een Frans acteur, die in maar liefst elf van de zeventien grote Karl-May-verfilmingen in de jaren ’60 de rol van Winnetou speelde: „Der Schatz im Silbersee” (1962), „Winnetou, 1. Teil” (1963), „Old Shatterhand” (1964), „Winnetou, 2. Teil” (1964), „Unter Geiern” (1964), „Der Ölprinz” (1965), „Winnetou, 3. Teil” (1965), „Old Surehand, 1. Teil” (1965), „Winnetou und das Halbblut Apanatschi” (1966), „Winnetou und sein Freund Old Firehand” (1966) en „Winnetou und Shatterhand im Tal der Toten” (1968). Voorts speelde hij nogmaals de rol van Winnetou in de tv-series „Mein Freund Winnetou” (1980) en „Winnetous Rückkehr (1998) en trad hij een aantal malen op als gastacteur (uiteraard eveneens in de rol van Winnetou) bij de Karl-May-Spiele van Elspe en Bad Segeberg.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website