Ah May! Ah May!

Der Schatz vom Silbersee


anoniem 1


Waarom waagden de Duitse filmers zich tot nogtoe nooit aan ’n Indianenverhaal, zoudt ge zeggen, scenariostof hebben ze toch maar voor het grijpen bij een van hun populairste moderne nationale klassieken: Karl May.
Ja, maar ’n Indianen- ofte wildwest-verhaal in elkaar filmen, dat vergt nog wat meer dan goede scenariostof, nl. ’n passend decor en dito vertolkers en vooral zin voor blitztempo. En met blitz-dingen hebben de Duitsers tot nogtoe niet bizonder veel geluk gehad. Remember de zogeheten Blitzkrieg ...
Het Indianenepos bleef tot nogtoe dan ook een typische exclusiviteit van de Amerikanen, die dagelijks in het autentieke decor leven en destijds net voldoende Roodhuiden in leven lieten, om thans onder hun afstammelingen het nodige acteurs- en figurantenmateriaal te kunnen recruteren. En die vooral de kunst verstaan om de zaken (althans op het scherm) te laten vooruitgaan.
Doch thans, nu co-producties volop in de mode zijn en ook de tussen de oostelijke en de westelijke stoel heen en weer schommelende Tito 2 zijn kippendraad-gordijn openstelde voor de filmers (bij voorkeur deze uit het kamp der ex-vijanden) werd het nodige Amerikaanse landschap gevonden in Joegoslavië. Daarbij verfde men een aantal van natuur reeds donkergekleurde Italianen en Slovenen nog een tintje donkerder en ten slotte meende Harald Reinl 3, also doctor, de nodige vaart zomede de kunst der massaregie wel voor zijn rekening te kunnen nemen en begaf zich met frisse moed op het oorlogspad.
Zo werd dan uit het oeuvre van genoemde Karl May de «Schat van het Zilvermeer» opgediept en tot eerste Duitse western omgefatsoeneerd.
’t Kan net zo goed dadelijk worden gezegd, dat het bereikte resultaat uitermate bevredigend is en Harald Reinl, zo hij John Ford 4 dan al niet onttroont, toch ook niet met beschaamde kaken tegenover deze roemrijke western-veteraan hoeft te staan.
’n Vertelselke? Simpel als dag en nacht en even absoluut in zijn konfrontatie van goed en kwaad.
Zekere brave cowboy, Fred Engel, verwacht zijn oh-mijn-papa per postkoets. Wanneer bij haar aankomst enkel de dood van de Engel Sr te konstateren valt, hoeft Engeltje Jr niet eens meer naar de sprekende klok te bellen, om te weten hoe laat het is. Hier was de snode outlaw en bendeleider aan het werk. Hij wist de oude Engel in het bezit van een halve landkaart, waarop de ligging van de legendarische Indianenschat van het Zilvermeer staat aangeduid.
Engeltje Jr wil en zal de oude Engel wreken en daarin slaagt hij uiteindelijk ook, met de welwillende en gratis verleende hulp van de samenwerkende vennootschap Winnetou-Old Shatterhand, ’n tweetal, even onafscheidelijk als Slissen en Cesar 5.
’t Brengt heel wat voeten in de aarde en heel wat Roodhuiden op het oorlogspad, alvorens Engel Jr zijn even schone als dappere bruid aan het gerustgestelde hart kan drukken en een vredige toekomst als vader van vele Engeltjes tegemoet zien.
Onvermijdelijk doet het ’n minuut of vijf lang nogal potsierlijk aan, indianen en cowboys in de taal van Goethe 6 te horen konverseren. Doch de onwennige indruk verdwijnt al zeer vlug, want de karakteristiek-pittoreske wildwest-sfeer met alle bijhorigheden als: pioniers- en Indianendorp, saloon en wijdse prairie, is danig goed getroffen. De decorbouwers halen eer van hun werk en ’t zelfde geldt voor Tito’s schone kontreien.
Het tempo is insgelijks o.k. en in de achtervolgings- en strijdtonelen gaat het er lustig aan toe. Bij dat al affirmeert Harald Reinl zich als ex-assistent van Leni Riefenstahl 7 in enkele fraai gekleurde en zeer powetische natuuropnamen.
Het brave jongensgezicht van Götz Georg 8 en de valse tronie van Herbert Lom 9 sluiten elke twijfel uit omtrent de vraag, wie de «Engel» is en wie de andere. Karin Dor 10 is ’n zeer bekoorlijke cowboybruid en de grote toneelactrice Marianne Hoppe 11 (herinner u haar hallucinant toneel in de Burgtheater-opvoering van «Fast-ein Poet») verrast ons als ferme farmbazin.
Voor de hem toevertrouwde Old Shatterhand-taak kan de in Germany gestrande ex-Tarzan 12 Lex Barker 13 er ook best mee door. Alleen ziet de goede Pierre Brice 14 er als Winnetou al even bloedarm uit als ik voor het ogenblik en dat was precies voor mij, tot wier prille liefden het trotse Indianenopperhoofd behoort, een enorme teleurstelling.
Al bij al heeft dit Duitse «Zilvermeer» een even aangename verpozing te bieden als het Kempische. En toch vind ik het desondanks jammer, dat Reinl ’n beetje oppervlakkig over May heenstapte. Misschien heb ik ’n beetje ’n Schweitzerkompleks 15, maar mij lijkt het duo Winnetou – Old Shatterhand nu eenmaal een der mooiste illustraties van verbroedering en verdraagzaamheid tussen mensen van verschillend ras. Dat blijkt in de May-boeken ook zeer duidelijk, maar in de Reinl-filmversie is er niets van te merken. Zij is eenvoudig de klassieke tegenstelling «goeden» – «slechten» in haar meest klassieke vorm.
Jammer! Edoch, zo tijdens de zeer aanstaande grote vacantie de prent inderdaad zou worden uitgebracht (met passende feestelijkheden) lijdt het toch geen twijfel, of de Sinjoren-jeugd 16 zal er zowel op zonnige als regenachtige dagen lol aan beleven. Howgh!


[1]In ’t Pallieterke, 27 juni 1963.
[2]Tito (eigenlijk Josip Broz, later Josip Broz Tito/Јосип Броз Тито, * 7 mei 1892 , † 4 mei 1980) was in de Tweede Wereldoorlog leider van de Joegoslavische partizanen en van 1945 tot zijn dood in 1980 communistisch dictator („premier” resp. „president”) van de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië, zoals de officiële naam van dat land toen luidde.
Van 1918 tot 3 juni 2006 waren de landen die nu Bosnië-Hercegovina, Kosovo, Kroatië, Montenegro, Noord-Macedonië, Servië en Slovenië heten verenigd in één koninkrijk resp. republiek dat/die van 6 januari 1929 tot 4 februari 2003 Joegoslavië heette (hoewel de meeste van de genoemde landen al eerder onafhankelijk waren geworden).
[3]Harald Reinl (* 8 juli 1908 , † 9 oktober 1986) was een Oostenrijks filmregisseur en schrijver van draaiboeken, die tekende voor vijf van de zeventien grote Karl May-films uit de jaren ’60: „Der Schatz im Silbersee” (1962), „Winnetou, 1. Teil” (1963), „Winnetou, 2. Teil” (1964), „Winnetou, 3. Teil” (1965) en „Winnetou und Shatterhand im Tal der Toten” (1968).
[4]John Ford (eigenlijk Sean Aloysius O’Fearna, * 1 februari 1894 , † 31 augustus 1973) wordt beschouwd als een van de grootste Amerikaanse filmregisseurs aller tijden. Hij won vier Oscars voor beste regisseur, maar gek genoeg niet een daarvan was voor een van zijn westerns, toch zijn uitgesproken specialiteit. Bekende films van hem zijn „The Iron Horse”, „The Informer”, „Young Mr. Lincoln”, „Stagecoach”, „The Grapes of Wrath”, „How Green Was My Valley”, „The Battle of Midway, „June 7th”, „Fort Apache”, „She Wore a Yellow Ribbon”, „Rio Grande”, „The Quiet Man” en „The Searchers”.
[5]Slisse en Cesar werd in 1955 voor het eerst als theaterstuk opgevoerd met Robert Marcel (* 24 februari 1900 , † 3 maart 1987) en Jos Gevers (* 22 augustus 1894 , † 15 maart 1977) in de titelrollen; het toneelstuk over de vriendschap tussen twee compleet verschillende personen zou decennialang een van de meest gespeelde theaterstukken van Vlaanderen worden en in 1977 werd er een tv-serie in twaalf afleveringen van gemaakt, nu met Ward de Ravet (* 1 juni 1924 , † 6 maart 2013) als de rijke verzekeringsmakelaar Sander Slisse en Jan Reusens (* 18 november 1918 , † 9 maart 1991) als de wat simpele Cesar; Jos Gevers was een van de scenarioschrijvers van de serie. Eind jaren ’90 volgden nogmaals 78 afleveringen, maar nu met geheel andere spelers.
[6]Johann Wolfgang Goethe (* 28 augustus 1749 , † 22 maart 1832; sinds 1782 von Goethe) was de grootste dichter en dramaturg die Duitsland ooit gekend heeft; daarnaast was hij wetenschapper, romanschrijver, filosoof, natuuronderzoeker en staatsman. Bekende werken van hem zijn (o.a.) „Heidenröslein”, „Wandrers Sturmlied”, „Götz von Berlichingen”, „Die Leiden des jungen Werthers”, „Egmont”, „Iphigenie auf Tauris”, „Torquato Tasso”, „Der Erlkönig”, „Römische Elegien”, „Reineke Fuchs”, „Wilhelm Meisters Lehrjahre”, „Xenien” (samen met Friedrich (von) Schiller);, „Faust. Eine Tragödie”, „Hermann und Dorothea” „Pandora”, „Wilhelm Meisters Wanderjahre”, „Die Wahlverwandtschaften”, „Zur Farbenlehre”, „Aus meinem Leben. Dichtung und Wahrheit”, „Italienische Reise”, „Über Kunst und Altertum”, „West-östlicher Divan”, „Marienbader Elegie”, „Faust. Der Tragödie zweiter Teil” en „Einzelnheiten, Maximen und Reflexionen”.
[7]Leni Riefenstahl (voluit: Berta Helene Amalie Riefenstahl, * 22 augustus 1902 , † 8 september 2003) was een Duits cineaste en fotografe. Zij begon haar carrière als danseres en actrice, maar werd vooral bekend als filmregisseur. Zij acteerde in o.a. de films „Der Heilige Berg”, „Das Schicksal derer von Habsburg”, „Die weiße Hölle vom Piz Palü” en „Das blaue Licht”. Van die laatste film was zij co-regisseuse naast de joods-Hongaarse regisseur Béla Balázs (eigenlijk Herbert Bauer, * 4 augustus 1884 , † 17 mei 1949). Na de machtsovername door de nazi’s maakte zij in dienst van Goebbels en co. twee briljant geënsceneerde en opgenomen – dat moet gezegd worden – filmische verslagen van twee partijdagen, „Der Sieg des Glaubens” en „Triumph des Willens” en een korte film over het heropgerichte Duitse leger, „Tag der Freiheit – Unsere Wehrmacht”. Twee jaar na de omstreden Olympische Spelen van Berlijn van 1936 verschenen haar film over die spelen: „Olympia, Fest der Völker” en „Olympia, Fest der Schönheit”. In 1940 startte zij de opnamen van de film „Tiefland”, waarvoor zij spelers en figuranten „rekuteerde” uit de concentratiekampen Salzburg-Maxglan en Berlin-Marzahn Rastplatz; deze film verscheen pas in 1954, lang nadat het grootste deel van de onvrijwillige acteurs in Auschwitz vermoord was. Haar assistent bij de opnamen van deze film was Harald Reinl. Zij stond uiteraard op de zogeheten Gottbegnadeten-Liste van het Reichsministerium für Volksaufklärung und Propaganda van Joseph Goebbels. Na de oorlog legde zij zich vooral toe op het fotograferen, vooral in Afrika. Haar laatste film, „Impressionen unter Wasser” verscheen één jaar voor haar dood.
[8]Götz George (voluit: Götz Karl August George, * 23 juli 1938 , † 19 juni 2016) was een Duits acteur, die net als Romy Schneider zijn debuut op het witte doek maakte in „Wenn der weiße Flieder wieder blüht” uit 1953, maar die in de jaren ’80 vooral bekendheid genoot als Horst Schimanski in zeventien afleveringen van Tatort. Behalve als Fred Engel in „Der Schatz im Silbersee” (1962) acteerde hij ook nog in twee andere verfilmingen naar Karl May: „Unter Geiern” (de rol van Martin Baumann, 1964) en „Winnetou und das Halbblut Apantaschi” (als Jeff Brown, 1966).
[9]Herbert Lom (eigenlijk: Herbert Karl Angelo Kuchacevič von Schluderpacher, of in het Tsjechisch Herbert Karel Angelo Kuchacevič ze Schluderpacheru, * 11 september 1917 , † 27 september 2012) was een Britse – van origine Oostenrijks/Tsjechisch acteur en auteur. Hij speelde in talloze films, maar het bekendst was zijn rol als commissaris Dreyfus in de Pink Panther-films met Peter Sellers. In „Der Schatz im Silbersee” (1962) speelde hij de booswicht Cornel Brinkley.
[10]Karin Dor (eigenlijk: Kätherose Derr, * 22 februari 1938 , † 6 november 2017), was een Duitse actrice. Zij speelde naast haar rol als Bondgirl Helga Brandt in „You only live twice” o.a. in drie verfilmingen naar de boeken van Karl May: Ellen Patterson in „Der Schatz im Silbersee” (1962), Ribanna in „Winnetou, 2. Teil” (1964) en Mabel Kingsley in „Winnetou und Shatterhand im Tal der Toten”.
Van 1954 tot 1968 was zij getrouwd met de Oostenrijkse regisseur Harald Reinl (* 8 juli 1908 , † 9 oktober 1986), die tekende voor vijf van de zeventien grote Karl May-films uit de jaren ’60: „Der Schatz im Silbersee” (1962), „Winnetou, 1. Teil” (1963), „Winnetou, 2. Teil” (1964), „Winnetou, 3. Teil” (1965) en „Winnetou und Shatterhand im Tal der Toten” (1968).
[11]Marianne Hoppe (voluit: Marianne Stefanie Paula Henni Gertrud Hoppe, * 26 april 1909 , † 23 oktober 2002) was een Duits toneel- en filmactrice, die zowel voor als tijdens de oorlog in een groot aantal film schitterde; ook zij stond op de zogeheten Gottbegnadeten-Liste van het Reichsministerium für Volksaufklärung und Propaganda van Joseph Goebbels. Ook na de oorlog was zij tot een jaar voor haar dood in meer dan vijftig films te zien; een daarvan was „Der Schatz im Silbersee”, waarin zij de rol van Mrs Butler speelt.
[12]Tarzan was de hoofdpersoon uit 24 romans van de Amerikaanse auteur Edgar Rice Burroughs (* 1 september 1875 , † 19 maart 1950) en later, al dan niet illegaal, in die van andere schrijvers. Tussen 1918 en 1999 zijn er niet minder dan 88 Tarzan-films gedraaid, die niet alle succesvol waren. De beroemdste „film-Tarzans” waren Johnny Weissmuller (eigenlijk Peter Johann Weissmüller, * 2 juni 1904 , † 20 januari 1984) in 12 films, Lex Barker in 5 films en Gordon Scott (* 3 augustus 1926 , † 30 april 2007) in 6 films.
[13]Lex Barker (voluit: Alexander Chrichlow Barker Jr., * 8 mei 1919 , † 11 mei 1973) was een Amerikaans acteur, die in vijf films furore maakte als Tarzan; in Europa was zijn eerste grote rol die van Robert – de verloofde van de vrouwelijke hoofdrolspeelster Sylvia (Anita Ekberg) – in de klassieker „La dolce vita” van Federico Fellini, alvorens hij optrad in maar liefst twaalf van de zeventien grote Karl-May-verfilmingen in de jaren ’60: als Old Shatterhand in „Der Schatz im Silbersee” (1962), „Winnetou, 1. Teil” (1963), „Old Shatterhand” (1964), „Winnetou, 2. Teil” (1964), „Winnetou, 3. Teil” (1965), „Winnetou und das Halbblut Apanatschi” (1966) en „Winnetou und Shatterhand im Tal der Toten” (1968); als Kara Ben Nemsi in „Der Schut” (1964), „Durchs wilde Kurdistan” (1965) en „Im Reiche des silbernen Löwen” (1965); als Dr. Sternau in „Der Schatz der Azteken” (1965) en „Die Pyramide des Sonnengottes” (1965).
[14]Pierre Brice (artiestennaam van Pierre Louis Baron le Bris, * 6 februari 1929 , † 6 juni 2015) was een Frans acteur, die in maar liefst elf van de zeventien grote Karl-May-verfilmingen in de jaren ’60 de rol van Winnetou speelde: „Der Schatz im Silbersee” (1962), „Winnetou, 1. Teil” (1963), „Old Shatterhand” (1964), „Winnetou, 2. Teil” (1964), „Unter Geiern” (1964), „Der Ölprinz” (1965), „Winnetou, 3. Teil” (1965), „Old Surehand, 1. Teil” (1965), „Winnetou und das Halbblut Apanatschi” (1966), „Winnetou und sein Freund Old Firehand” (1966) en „Winnetou und Shatterhand im Tal der Toten” (1968). Voorts speelde hij nogmaals de rol van Winnetou in de tv-series „Mein Freund Winnetou” (1980) en „Winnetous Rückkehr (1998) en trad hij een aantal malen op als gastacteur (uiteraard eveneens in de rol van Winnetou) bij de Karl-May-Spiele van Elspe en Bad Segeberg.
[15]Albert Schweitzer (* 14 januari 1875 , † 4 september 1965) was een Duits medicus, luthers theoloog, filosoof en schrijver; hij ontving in 1952 de Nobelprijs voor de Vrede voor zijn in woord en daad uitgedragen dogma ‘Eerbied voor al het leven’.
[16]Sinjoren is de bijnaam voor Antwerpenaren wier ouders en voorouders in Antwerpen zijn geboren; hij dateert uit de periode van de Tachtigjarige Oorlog toen de Spanjaarden de stad bezet hielden en veel voorname inwoners de Spaanse titel señor droegen, wat „(deftige) heer” betekent.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website