De Schat in het zilvermeer

anoniem 1




De krijgsbijl wordt opgegraven voor de strijd om „De schat in het Zilvermeer”.
De film wordt op ’t ogenblik in Joegoslavië in kleuren opgenomen.

De vijftigste sterfdag van Karl May wordt herdacht met een verfilming van „De schat in het Zilvermeer’, het boek dat bij de eerste uitgave in Nederland een windhoos van verontwaardiging veroorzaakte.

ALS dat Old Shatterhand niet is, vreet ik mijn eigen scalp op bij wijze van ontbijt.” Met deze krachtige woorden kondigt Sam Hawkins in „De schat in het Zilvermeer” van Karl May de komst aan van de grootste held uit het Wilde Westen die nooit heeft geleefd. Door het gebruik van deze klare doch ruwe taal maakte de schrijver zich in 1898 onmogelijk bij de opvoeders en taalzuiveraars die bij de eerste Nederlandse uitgave eensgezind hun banvloek over het boek uitspraken. Zij meenden dat het boek van moord en doodslag aan elkaar hing en dat de gevolgen niet waren te overzien als het werk in handen van onze jeugd kwam.
De gevolgen, maar dan van hun woorden, waren inderdaad niet te overzien, want nimmer werd een schrijver door de jeugd gretiger gelezen dan Karl May. Zijn vierenzestig boeken 2 haalden in Nederland tezamen een miljoenenoplaag en het is statistisch bewezen, dat de mensen meer over Old Shatterhand weten te vertellen dan over Hitler en zijn bendeleiders.
De Duitsers herdenken dit jaar de vijftigste sterfdag van de schrijver met een nieuwe verfilming van „De schat in het Zilvermeer” 3. De rol van Old Shatterhand wordt gespeeld door Lex Barker 4, die zijn oerwoudervaring heeft opgedaan als Tarzan in vele films. „De schat in het Zilvermeer” wordt opgenomen in Joegoslavië met als roodhuiden de rode broeders van kameraad Tito.



Old Shatterhand (Lex Barker) moet voor zijn leven en dat van zijn vrienden
vechten met de kampioen van de Utah-Indianen. U mag raden wie wint.



Fred Engel – een beschermeling van Old Shatterhand – gezien door het
„deurgat” van een wigwam
5. Joegoslaven spelen voor Apachen en Utahs.

Het filmverhaal is een vrije bewerking van het boek, want het bleek onmogelijk te zijn de ruim vierhonderd bladzijden in een film met een vertoningsduur van minder dan vijf uur weer te geven. Karl May zal zich over deze verminking van zijn werkstuk niet meer in zijn graf omdraaien. Hij was tijdens zijn leven al aan dergelijke vrije bewerkingen gewend geraakt en heeft zich op de duur nog slechts verzet tegen toevoegingen die zijn boeken tot prikkellectuur bestempelden. Toen Karl May in 1882 van een gerenommeerde kruimeldief met vier veroordelingen op zijn naam tot een schatgraver van zijn eigen talent werd, viel hij in handen van de gewetenloze uitgever Münchmeyer 6. Deze liet hem zogenaamde colportage-romans schrijven, waaraan door de uitgever prikkelende scènes per hoofdstuk werden toegevoegd. Karl May kreeg de drukproeven niet te zien en ergerde zich later even erg aan zijn boeken als alle critici. Toen Karl twintig jaar later het toppunt van zijn roem had bereikt, brachten zijn tegenstanders hem een harde klap toe door de wereld aan deze „jeugdzonde” van de grote schrijver te herinneren. Men kreet hem plotseling uit voor huichelaar en leugenaar en vestigde de aandacht op het feit, dat hij bijna zes jaren van zijn leven in de gevangenis had doorgebracht.
Karl May verdedigde zich tegen de aanvallen door een proces tegen de firma Münchmeyer, waarbij onomstotelijk werd bewezen dat de prikkelpassages later waren toegebracht. De aantijging dat de schrijver zelf nimmer buiten Duitsland was geweest en zijn reisverhalen dus uit zijn duim had gezogen, werd onder meer weerlegd door dr. Von Weisl 7. Deze Duitse diplomaat woonde in 1924 de uitroeping tot kalief van de Arabische koning Hoessein bij met geen andere kennis van de Oosterse wereld dan de reisverhalen van Karl May. Naar het voorbeeld van Kara Ben Nemsi zat hij uren op zijn voetzolen en sprak hij de kalief in hoffelijke bewoordingen toe. Later prees de vorst hem om zijn kennis van de Oosterse etiquette en verleende hem een hoge onderscheiding. Het is echter niet de schuld van Karl May dat zijn uitgevers later de passages uit zijn boeken schrapten, die bijdroegen tot de kennis van de levensgewoonten van Indianen en Arabieren. Zij achtten deze uitwijdingen overbodig en scalpeerden de boeken tot er slechts de bloederige resten van over waren. Vooral na het aflopen van de auteursrechten in 1932 8 stortten zich de uitgevers op zijn werken als een horde Indianen op een greenhorn (een groentje in het Wilde Westen). Bij ongeveer twintig Nederlandse uitgevers verschenen zijn boeken, die dikwijls van vierhonderd pagina’s tot minder dan tweehonderd waren teruggebracht. Die schraplust ging ten koste van het streven van Karl May om door zijn boeken het begrip tussen de volkeren te bevorderen. Door dit streven haalde Karl May zich overigens nog na zijn dood de woede op de hals van het Nazi-regiem, dat het niet eens was met zijn idealisering van vreemde rassen. De honderdste herdenking van zijn geboortedatum in 1942 werd op het laatste moment door de leiders van het Derde Rijk verboden.
Na de oorlog werd Karl May door de Oostduitse regering op de zwarte lijst gezet omdat zijn werken een te Christelijke geest ademden. Beide veroordelingen zijn in feite pleidooien voor de boodschap van de schrijver. Het is dan ook bijna ongelofelijk dat deze kampioen voor de vrijheid van alle rassen nooit in het Engels is vertaald 9. Voor de Amerikanen op wier grond zich vele van zijn boeken afspelen, is Karl May een gesloten boek, zijn boodschap een schat begraven onder vooroordeel en even onvindbaar als „De schat in het Zilvermeer”.



Fred Engel (Götz George 10) en Ellen Patterson (Karin Dor 11) worden gevangen
genomen door de tegenstanders van Old Shatterhand. Wie verlost hen?



Het kamp van de Utah-Indianen. „De schat in het Zilvermeer” werd voor
de eerste maal verfilmd in 1920
12. De nieuwe versie komt in 1963.




[1]In: Revue, 27 oktober 1962.
[2]Al in 1960 bestonden de Gesammelte Werke uit 70 delen. Tussen 1935 en 1939 telde de serie inderdaad 64 delen, maar dat was bij het verschijnen van dit artikel al zowat een mernsenleven geleden. Maar lang niet al die 70 – of, vooruit dan maar, 64 – zijn in het Nederlands vertaald!
[3]Geen nieuwe verfilming van dit boek, maar de eerste verfilming ervan!
[4]Lex Barker (voluit: Alexander Chrichlow Barker Jr., * 8 mei 1919 , † 11 mei 1973) was een Amerikaans acteur, die in vijf films furore maakte als Tarzan; in Europa was zijn eerste grote rol die van Robert – de verloofde van de vrouwelijke hoofdrolspeelster Sylvia (Anita Ekberg) – in de klassieker „La dolce vita” van Federico Fellini, alvorens hij optrad in maar liefst twaalf van de zeventien grote Karl-May-verfilmingen in de jaren ’60: als Old Shatterhand in „Der Schatz im Silbersee” (1962), „Winnetou, 1. Teil” (1963), „Old Shatterhand” (1964), „Winnetou, 2. Teil” (1964), „Winnetou, 3. Teil” (1965), „Winnetou und das Halbblut Apanatschi” (1966) en „Winnetou und Shatterhand im Tal der Toten” (1968); als Kara Ben Nemsi in „Der Schut” (1964), „Durchs wilde Kurdistan” (1965) en „Im Reiche des silbernen Löwen” (1965); als Dr. Sternau in „Der Schatz der Azteken” (1965) en „Die Pyramide des Sonnengottes” (1965).
[5]In de film komen geen wigwams voor. Er zullen wel tipi’s bedoeld worden.
[6]Heinrich Gotthold Münchmeyer (* 29 juni 1836 , † 6 april 1892) was uitgever en colportageboekhandelaar in Dresden.
Van maart 1875 tot december 1876 was Karl May aan deze uitgever verbonden en redigeerde hij de tijdschriften Der Beobachter an der Elbe (dat van 1874 tot 1875 bestond), Deutsches Familienblatt. Wochenschrift für Geist und Gemüth zur Unterhaltung für Jedermann (1875-1877; hierin publiceerde May zijn eerste indianenverhalen), Schacht und Hütte. Blätter zur Unterhaltung und Belehrung für Berg- Hütten- und Maschinenarbeiter (1875-1876) en Feierstunden am häuslichen Heerde. Belletristisches Unterhaltungs-Blatt für alle Stände (1876-1877; hierin publiceerde May zijn eerste verhalen over de Oriënt).
Tussen 1882 en 1887 schreef Karl May zijn vijf grote colportageromans voor Verlag H. G. Münchmeyer: „Waldröschen oder die Rächerjagd rund um die Erde” (december 1882-augustus 1884; 2.612 pagina’s), „Die Liebe des Ulanen – ein packender Fortsetzungsroman über den deutsch-französischen Krieg 1870/71” (september 1883-oktober 1885; 1.724 pagina’s), „Der verlorne Sohn oder Der Fürst des Elends. Roman aus der Criminal-Geschichte” (augustus 1884-juli 1886; 2411 pagina’s), „Deutsche Herzen – Deutsche Helden” (december 1885-januari 1888; 2.610 pagina’s) en „Der Weg zum Glück – Höchst interessante Begebenheiten aus dem Leben und Wirken des Königs Ludwig II. von Baiern” (juli 1886-augustus 1888; 2.616 pagina’s).
[7]Dr. Wolfgang von Weisl (* 27 maart 1896 , † 24 februari 1974) was een Oostenrijks-Joods zionist, journalist en diplomaat die in 1927 en 1929 twee artikelen in het Karl May Jahrbuch schreef („Karl May im Orient” resp. „Karl May und der Islam”).
[8]Die rechten kwamen pas vrij op 1 januari 1963!
Het Gesetz betreffend das Urheberrecht an Werken der Literatur und der Tonkunst (wet betreffende auteursrechten op literaire en muzikale werken) werd op 19 juni 1901 bekrachtigd door keizer Wilhelm II. en werd op 1 januari 1902 van kracht; daarin was een termijn vastgelegd van dertig jaar na het overlijden van de schrijver of componist. De auteursrechten van Karl Mays werken zouden dus op 1 januari 1943 vrij zijn gekomen, ware het niet dat de termijn bij wetswijziging op 13 december 1934 werd verlengd tot de duur van vijftig jaar. Daarmee kwamen de rechten van zijn werken vrij op 1 januari 1963. In 1965 werd de termijn zelfs verlengd tot zeventig jaar, maar die nieuwe termijn had geen uitwerking op al geldende vrije rechten en had dus geen betrekking op Karl May. Voor postuum gepubliceerde werken geldt overigens een termijn van vijfentwintig jaar na de eerste publicatie.
In al deze wetten is echter opgenomen (§ 3 UrhG) dat de rechten van bewerkingen „voor eeuwig” bij de betreffende bewerkers en/of uitgeverijen liggen. Ook na 1963 probeerde het Karl May Verlag andere potentiële uitgevers af te schrikken door zich op deze bepaling te beroepen, maar die waren niet voor één gat te vangen en schaften te originele teksten van Karl May aan en begonnen die uit te geven. Maar niet vóór 1 januari 1963!
[9]Al in 1898 waren in Amerika drie (illegale) vertalingen/bewerkingen verschenen („Jack Hildreth among the Indians I: Winnetou, the Apache Knight”, „Jack Hildreth among the Indians II: The treasure of Nugget Moutain” en „Jack Hildreth on the Nile” verschenen, maar niet onder Mays naam, maar onder die van de vertaalster/bewerkster Marion Ames Taggart. Maar al in de jaren ’50 van de twintigste eeuw verscheen de eerste officiële Engelse vertaling bij het Karl May Verlag: „In the Desert” Pas lang na het verschijnen van bovenstaand artikel in Revue verschenen nog meer Engelse, Amerikaanse en Australische vertalingen.
[10]Götz George (voluit: Götz Karl August George, * 23 juli 1938 , † 19 juni 2016) was een Duits acteur, die net als Romy Schneider zijn debuut op het witte doek maakte in „Wenn der weiße Flieder wieder blüht” uit 1953, maar die in de jaren ’80 vooral bekendheid genoot als Horst Schimanski in zeventien afleveringen van Tatort. Behalve als Fred Engel in „Der Schatz im Silbersee” (1962) acteerde hij ook nog in twee andere verfilmingen naar Karl May: „Unter Geiern” (de rol van Martin Baumann, 1964) en „Winnetou und das Halbblut Apantaschi” (als Jeff Brown, 1966).
[11]Karin Dor (eigenlijk: Kätherose Derr, * 22 februari 1938 , † 6 november 2017), was een Duitse actrice. Zij speelde naast haar rol als Bondgirl Helga Brandt in „You only live twice” o.a. in drie verfilmingen naar de boeken van Karl May: Ellen Patterson in „Der Schatz im Silbersee” (1962), Ribanna in „Winnetou, 2. Teil” (1964) en Mabel Kingsley in „Winnetou und Shatterhand im Tal der Toten”.
Van 1954 tot 1968 was zij getrouwd met de Oostenrijkse regisseur Harald Reinl (* 8 juli 1908 , † 9 oktober 1986), die tekende voor vijf van de zeventien grote Karl May-films uit de jaren ’60: „Der Schatz im Silbersee” (1962), „Winnetou, 1. Teil” (1963), „Winnetou, 2. Teil” (1964), „Winnetou, 3. Teil” (1965) en „Winnetou und Shatterhand im Tal der Toten” (1968).
[12]In 1920 werden door de filmmaatschappij Ustad-Film Dr. Droop & Co. de films „Auf den Trümmern des Paradieses”, „Die Teufelsanbeter” en „Die Todeskarawane” gedraaid. Er bestonden plannen voor nog een stuk of tien verfilmingen naar Karl May (inderdaad ook „Der Schatz im Silbersee”), maar wegens het uitblijven van succes bij de eerste drie kwam daar niets van terecht.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website