Let op die ene zin bij Karl May-pocketreeks: voor zoon en vader

… want ze bedoelen het omgekeerde


Hans van Stratum 1


De kwestie, die wij aansnijden, is niet nieuw, maar door de verschijning van de Prisma-Karl May-pocketreeks weer actueel geworden. In de aantrekkelijke propagandakrant wordt als slagzin „Voor zoon en vader” gebruikt, maar de vader komt stellig, verkooptechnisch, op de eerste plaats. Tot aan de „jaren des onderscheids” zijn het immers de vaders, die de boekenkeuze van hun zonen bepalen en dikwijls kiezen ze dan de boeken, waarvan ze zelf zo in hun jeugd hebben genoten. Op deze stelling is een hele herdrukken-industrie gebaseerd, die begint bij Dik Trom en Pietje Bell en die eindigt bij, wel, laat ons zeggen Karl May. Is het wel eerlijk tegenover de zonen?



De laatste foto voor zijn dood.


Karl May.

Laten we vooruit één ding vaststellen: er is een bepaald aantal klassieke boeken, waarmee een vader zijn zoon al jong móet confronteren. Robinson Crusoë, Gullivers Reizen en een handjevol andere meesterwerken, die in gepurgeerde vorm door alle tijden heen jongeren kunnen boeien. Er is ook niets tegen, als een vader zich bij de aankoop van boeken voor zijn zoon door een persoonlijke voorkeur uit zijn jeugd laat leiden, mits diezelfde vader ook de moeite wil nemen zich op de hoogte te stellen van wat in déze tijd aan goed materiaal voor die zoon verschijnt. Het onderwerp lijkt voor Drum 2 minder geschikt, want de lezers rond de twintig zijn wel zover, dat zij zèlf hun keuze kunnen bepalen en over het stadium van het jeugdboek heen zijn. Zij staan dichter bij de vaders dan bij de zonen, die in de Prisma-advertentie worden genoemd. Maar juist daarom signaleren we dit verschijnsel op deze plaats, want het is goed er voor de toekomst rekening mee te houden. Al teveel (jonge) ouders interesseren zich te weinig voor de lectuur van hun kinderen. Uit gemakzucht vallen ze terug op de successen uit hun eigen jeugd, tot de verhalen over de Boerenoorlog toe! Zij verdiepen zich niet in de besprekingen van de kranten, de tijdschriften of de Kleine Vuurtoren 3 .... ze spelen „safe” en dat is ook de reden, waarom er van een boek, dat bekroond wordt, plotseling zoveel exemplaren worden verkocht. Die bekroning speelt de gemakzucht van de ouders in de kaart, die zelf de lust (of dikwijls ook de tijd) missen om een inzicht te krijgen in de voorraad jeugdlectuur.
Het is hier niet de bedoeling bitter te zijn, want wat goed is komt er toch wel door, via openbare leeszalen e.d. Maar niet via de schoolbibliotheken, want het is onze ervaring dat de leerkrachten in de meeste gevallen ook dezelfde weg van de minste weerstand kiezen als de ouders. Ze nemen, waarvan ze zeker zijn en waarmee ze nooit last kunnen krijgen ... en dat is niet altijd het allerbeste.

Nu we dit even hebben aangestipt, omdat het ons hoog zat (deze instelling van de opvoeders remt namelijk in zekere mate de produktie van de betere Nederlandse jeugdlectuur af) kunnen we ons gaan afvragen of de Karl May-uitgave op zichzelf nog zin heeft. De idealistische argumenten over de hoge christelijke waarden en de geweldige moraal zullen we met een snufje zout nemen. Godfried Bomans 4 schreef al eens, dat hij de boeken van Cooper 5 boven die van Karl May stelde, omdat Cooper niet door morele overwegingen de loop van het verhaal liet onderbreken. Bomans placht de moraliserende gedeelten in de Karl May boeken over te slaan, tot hij weer op grove handtastelijkheden stuitte. Dit „vervulde hem met grote voldoening”. En zo zullen ook nu nog de Karl Mays wel worden gelezen, veronderstellen we....
Na alle pogingen tot herdruk-injecties, o.a. van Paul d’Ivoi 6, is deze Karl May-serie wel bijzonder groots van opzet. Twee van de nieuwe uitgaven hebben we gelezen: „Winnetou het grote opperhoofd'” en „De schat in het Zilvermeer”.
We moeten het toegeven: het boeit nog steeds. De romantiek van die Indianenverhalen dóet het nog, vooral in een boek als „Winnetou”, dat van uitstekend gehalte is en de lezer in een voortdurende spanning houdt. Wat dat betreft is er dus alle reden voor de vaders om voor zichzelf – en eventueel voor de zoon – de reeks te kopen. Van de Kara Ben Nemsi boeken wéten we, dat ze met de „klassieken” op één lijn kunnen worden gesteld. Het nut van deze uitgave is dus onmiskenbaar. Maar laten de zonen van nu beseffen, dat ze als de vaders-van-straks niet kunnen volstaan met (al naar gelang de leeftijd) Dik Trom 7, Pietje Bell 8, Jules Verne 9 en Karl May. Er zijn sinds die tijd nóg wel een paar goeie schrijvers geweest 10, zie je.


[1]In het Rotterdamsch Nieuwsblad, 7 april 1962.
[2]?
[3]De Kleine Vuurtoren had als ondertitel Jeugdboekengids (plus het betreffende jaartal) en was een jaarlijks overzicht van de door een aantal bibliothecaressen aanbevolen jeugdboeken, uitgegeven door de Vereeniging ter bevordering van de belangen des boekhandels te Amsterdam.
[4]Godfried Bomans (voluit: Godfried Jan Arnold Bomans, * 2 maart 1913 , † 22 december 1971) was een Nederlandse schrijver, columnist en mediapersoonlijkheid. Zijn bekendste boeken zijn „Pieter Bas”, „Erik of het klein insectenboek”, „De avonturen van Pa Pinkelman”, „Avonturen van Tante Pollewop” en de lagere school-lectuur-serie „Pim, Frits en Ida”. Van zijn hand is het artikel „Het ruikt hier naar gas. Een poging tot begrip van Karl May” in Elseviers Weekblad, 24 augustus 1963, elders op deze site.
[5]James Fenimore Cooper (* 15 september 1789 , † 14 september 1851) was een Amerikaans schrijver, die vooral bekendheid verwierf met zijn zeeverhalen en historische verhalen, de Leatherstocking Tales, met Natty Bumppo in de hoofdrol; een van de beroemdste boeken uit deze reeks, „The Last of the Mohicans” wordt door vriend en vijand beschouwd als zijn meesterwerk.
[6]Paul d’Ivoi (pseudoniem van Paul Charles Philippe Éric Deleutre, * 25 oktober 1856 , † 6 september 1915) was een Franse schrijver die aanvankelijk weinig succesvolle avonturenromans schreef, maar later – in navolging van Jules Verne – 21 sciencefictionachtige boeken schreef die onder de serienaam Les Voyages Excentriques bekend werden.
[7]Dik Trom is een zesdelige, Nederlandse jongensboekenserie, geschreven door C. Joh. Kieviet (voluit: Cornelis Johannes Kieviet, * 8 maart 1858 , † 12 augustus 1931).
[8]Pietje Bell is een achtdelige, Nederlandse jongensboekenserie, geschreven door Chris van Abkoude (voluit: Christiaan Frederik van Abkoude, * 6 november 1880 , † 2 januari 1960).
[9]Jules Verne (* 8 februari 1828 , † 24 maart 1905) was een Frans auteur van avontuurlijke reisbeschrijvingen met nieuwe technieken, naar vele delen van de aarde en naar onbekende gebieden zoals de diepzee, het binnenste van de aarde en de maan. Hij wordt vaak gezien als de vader van de sciencefiction.
[10]De schrijver van dit artikel, Hans van Stratum, zal toch zeker niet zichzelf bedoelen? Hij heeft zelf namelijk ook enkele jongensboekjes geschreven, zoals „In de ban von Koning Voetbal”, „De nieuwe aanwinst van … (nee, die naam is te afschuwelijk om op deze website genoemd te mogen worden!)” en „Rood-Wit wordt kampioen”.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website