50 jaren geleden.

Op 30 maart 1912 stierf de schrijver Karl May

AUTEUR VAN BEKENDE JONGENSBOEKEN HAD EEN MOEILIJK LEVEN


anoniem 1


„Maar voor ik ga, moet ik U vragen wat het naaste doel van Uw verdere rit is .... ”
„Wij gaan naar de Devils pulpit; kent gij die .... ?”
„Ja, wat was het goed dat ik U dit vroeg, ik waarschuw U, mijn blanke broeder!”
„Voor wie....?”
„Voor Kiktohan Schonka, ’t oude opperhoofd der Sioux Ogalla’s”.
„Voor Uw eigen opperhoofd .... ?”
„Pshaw!” riep zij trots, „Aschta erkent geen opperhoofd boven zich. De jonge krijgers zijn voor Winnetou, de anderen echter tegen hem. Neemt U in acht. Ik weet, dat Kiktohan Schonka naar de Devils pulpit gaat. Pas op, dat gij niet in hun handen valt. Manitou zij dank, dat ik Old Shatterhand kan waarschuwen ....”

Herinnert U zich nog zulke passages? Ongetwijfeld. U ziet Uzelf nog zitten, als opgeschoten jongen. Stil in een hoekje van de kamer, want het is al lang bedtijd. Maar vader en moeder hebben nog niets gemerkt .... En het boek is zo spannend .... U ziet Uzelf weer .... de vingers in de oren, de wangen rood van spanning .... Want natuurlijk gaat Old Shatterhand naar de Devils Pulpit, en wat voor avonturen zal hij daar nu weer beleven? Want het zijn spannende gebeurtenissen, die Karl May in zijn boeken beschreef. Niet voor niets staat op de band „Karl May’s reisavonturen”.

En welke jongen heeft de schrijver niet op zijn reizen vergezeld? In gezelschap van Shatterhand en Winnetou, door de onmetelijke Indiaanse jachtvelden van Amerika, door de woestijnvlakten met de slavenkaravaan of langs diepe ravijnen door ’t land der Skipetaren?

EIGEN BELEVENIS OF FANTASIE?
Wie was Karl May? Zijn het werkelijk zijn eigen reisavonturen, waarvan hij in zijn boeken verhaalt? Of was deze auteur een man van grote fantasie? Het zijn allemaal vragen, waarop geen ja, maar ook geen neen kan worden geantwoord. Dat wil zeggen, wie Karl May was, is wel bekend, maar zijn levensgeschiedenis vertoont enkele hiaten.

Karl Friedrich May werd meer dan een eeuw geleden, om precies te zijn op 25 februari 1842, in het Saksische bergstadje Ernstthal geboren. Zijn fantasie, nodig voor het schrijven van boeken, had hij geërfd van zijn, overigens verstandige, vader, die van beroep wever was. Of misschien was die fantasie een erfenis van één zijner, bij de familie May inwonende grootmoeders, die vaak verhalen en sprookjes aan de Karl en aan zijn broertjes en zusjes – er waren vijf kinderen – vertelden. Ook hoorde de jongen in de stadsherberg vaak verhalen vertellen – Karl was daar namelijk keteljongen – verhalen vol van avontuur en romantiek. Dit alles werd gecompleteerd door het jeugdleven in het mooie en wilde landschap van het Saksische Ertsgebergte, waar Karl zijn gedachten de vrije loop kon laten gaan.

Als scholier van het ,Lehrerseminar” te Waldenburg ontving Karl May zijn kennis. Wegens een klein vergrijp – een onnozele diefstal – moest hij de school verlaten.

Te Plauen studeerde hij echter verder. En niet zonder succes, want na enige tijd stond hij als onderwijzes voor de klas van een fabrieksschool te Chemnitz. Maar weer pleegde Karl May diefstal .... en nu was het vergrijp ernstiger. Hij stal van een kamergenoot 2 een horloge om mee te pralen, en een meerschuimen pijp .... om aan zijn vader te geven. Hij wilde graag voor „groot man” spelen, maar ook voor „grootmoedig” man. Zo kwam Karl May in de gevangenis terecht. Zijn strafregister was niet blanco meer, ja, zou later zelfs nog minder blank vertonen. Zo omstreeks 1865 zat hij meer dan eens in de cel. Het waren meest vergrijpen als gevolg van zijn ijdelheid, die hem voor de rechter brachten. En in plaats van oprecht berouw was het bewondering voor de gentleman-misdadiger, die zijn hart vervulde. Na 1874 echter zijn de zwarte bladzijden van zijn levensboek voorgoed omgeslagen.

Zwarte bladzijden, afgewiseld met „witte”, d.w.z. lege, niets vertellende bladen. Zouden op deze bladzijden zijn werkelijke reisavonturen moeten worden opgetekend? Niemand kan de tekst hiervan schrijven. Men vermoedt wel, dat juist in deze donkere periode van zijn leven Karl May zijn reizen maakte. Zo telkens tussen twee veroordelingen in. Bezocht hij toen Noord-Amerika? Niemand weet het. Wel staat vast, dat de schrijver reizen heeft gemaakt rond de Middellandse Zee. Van Karl May hadden inmiddels al enige pennevruchten het licht gezien. Na 1874 werden zijn verdiensten als auteur beter, want hij had kennis gemaakt met de uitgever van de colportage-romans, Münchmeyer 3. Bovendien leverde hij werk voor verscheidene periodieken, zoals „Beobachter an der Elbe”, „Feierstunden” en „Deutsches Familienblatt”. Daarnaast redigeerde hij het blad „Schlacht und Hutte”, een tijdschrift, dat opgericht was met het doel de arbeiders geestelijk te ontwikkelen.

GESTRANDE IDEALEN .. TOCH BEROEMD
Zijn leiding over „Schacht und Hutte” was het bewijs voor Karl Mays goede wil tot het leveren van serieus werk. Het was ook daarom, dat de auteur weigerde te trouwen met een vrouwelijk familielid van Münchmeyer 4. Karl May wilde vrij mn zijn, ook als schrijver. Want hij had zijn idealen. Hij wilde gezonde lectuur aan de mensen geven. Hij wilde in zijn geschriften en boeken de Christelijke moraal aan de mensen voortzetten. Dit doel scheen bereikbaar. Reeds was hij verbonden aan goede bladen, zoals „Heimgarten”. Des te tragischer was het dat hij uiteindelijk een meisje trouwde dat hem juist van zijn idealen af hield. Zijn echtgenote begeerde ’n rijk en duur leven.
En daarom dwong zij Karl May weer terug te keren naar de colportageromans, waaraan veel geld te verdienen viel, want hierin werd ’t publiek de verlangde sensatie gebracht.

Toch heeft deze gang van zaken hem beroemd gemaakt. Want naast zijn Arabische en Turkse reisverhalen verschenen nu zijn meest bekend geworden boeken van Winnetou en Old Shatterhand. De uitgever Fensenfeld 5 te Freiburg bracht deze Amerikaanse reisavonturen in serie op de markt. Het geld stroomde binnen. Zeer ten gerieve van Karl Mays geldverslindende vrouw.

TRAGISCH EINDE
Karl May was nu een rijk man. Hij woonde in Radeboul dicht bij Dresden, in zijn mooie villa „Shatterland”. Hij was beroemd. Zijn oude ijdelheid speelde hem weer parten. Hij had nu heel ander idealen. Zo tegen het einde van de 19e eeuw besloot hij de landstreken te bezoeken, waarover hij al zo veel had geschreven. Maar hij had het hoogtepunt van zijn roem reeds overschreden. Er kwam kritiek op de inhoud van zn boeken. Er kwam kritiek op zijn persoon. Men deinsde er zelfs niet voor terug om zijn – niet vlekkeloos – verleden weer op te rakelen. En zo gebeurde het, dat de man, die de massa geestelijk wilde verheffen ervan werd beschuldigd werk te leveren van minder alooi. Het verging hem als ieder, die in de hoek komt te staan waar de slagen vallen.

Karl May bemerkte dat hij eigenlijk maar weinig vrienden had. Zelfs zij, die hem in de door hem niet gewilde richting hadden gestuurd, kwamen nu met hun aanvallen. Het was zijn oude uitgever Münchmeyer 6 die een proces tegen hem aanhangig maakte inzake auteursrechten. Karl Mays werkelijke reisavonturen gingen voorlopig niet door. In de plaats daarvan geraakte hij van de ene onverkwikkelijke kwestie in de andere. Goed, Karl May won het proces tegen Münchmeyer. Hij ging, in 1908, eindelijk op reis door Noord-Amerika. Hij schreef weer boeken, thans over hetgeen hij met eigen ogen had gezien. Maar in zijn boeken was de oude toon verdwenen. Zijn laatste levensjaren waren eenzaam. Op 30 maart 1912 – nu 50 jaren geleden – stierf de schrijver Karl May. Zijn strijd was voorgoed uitgestreden. Zijn idealen waren niet verwezenlijkt, al schreef hij vaak over riddelijkheid en eerlijkheid. Hij had de strijd verloren .… of ….?

Zijn laatste woorden waren: „Sieg, groszer Sieg, ich sehe alles rosenrot ....”


[1]In Peel en Maas, 19 januari 1962.
Dit artikel verscheen ook vrijwel woordelijk hetzelfde op 2 februari 1962 in de Rijswijksche Courant onder de titel „50 jaren geleden. Op 30 maart 1912 stierf de schrijver Karl May”, op 2 maart 1962 in De Vallei onder de titel „Vijftig jaar geleden. 30 maart 1912 stierf de schrijver Karl May” en op 16 maart in de Stichtsche Courant onder de titel „De schrijver Karl May overleed 30 maart 1912. 50 jaren geleden”.
[2]Karl May had het zakhorloge van zijn kamergenoot Scheunpflug geleend, maar zonder dit bij het begijn van de kerstvakantie terug te hangen; van een cadeau voor zijn vader is nooit sprake geweest.
Julius Hermann Scheunpflug (* 10 juli 1820 , † ?) was boekhouder bij de fabrieken van Claus en/of Solbrig in Altchemnitz en kamergenoot van Karl May; eigenaar van het uitgeleende zakhorloge en de meerschuimen pijp.
[3]Heinrich Gotthold Münchmeyer (* 29 juni 1836 , † 6 april 1892) was uitgever en colportageboekhandelaar in Dresden.
Van maart 1875 tot december 1876 was Karl May aan deze uitgever verbonden en redigeerde hij de tijdschriften Der Beobachter an der Elbe (dat van 1874 tot 1875 bestond), Deutsches Familienblatt. Wochenschrift für Geist und Gemüth zur Unterhaltung für Jedermann (1875-1877; hierin publiceerde May zijn eerste indianenverhalen), Schacht und Hütte. Blätter zur Unterhaltung und Belehrung für Berg- Hütten- und Maschinenarbeiter (1875-1876) en Feierstunden am häuslichen Heerde. Belletristisches Unterhaltungs-Blatt für alle Stände (1876-1877; hierin publiceerde May zijn eerste verhalen over de Oriënt).
Tussen 1882 en 1887 schreef Karl May zijn vijf grote colportageromans voor Verlag H. G. Münchmeyer: „Waldröschen oder die Rächerjagd rund um die Erde” (december 1882-augustus 1884; 2.612 pagina’s), „Die Liebe des Ulanen – ein packender Fortsetzungsroman über den deutsch-französischen Krieg 1870/71” (september 1883-oktober 1885; 1.724 pagina’s), „Der verlorne Sohn oder Der Fürst des Elends. Roman aus der Criminal-Geschichte” (augustus 1884-juli 1886; 2411 pagina’s), „Deutsche Herzen – Deutsche Helden” (december 1885-januari 1888; 2.610 pagina’s) en „Der Weg zum Glück – Höchst interessante Begebenheiten aus dem Leben und Wirken des Königs Ludwig II. von Baiern” (juli 1886-augustus 1888; 2.616 pagina’s).
[4] Minna Hulda Ey (* 23 februari 1843 , † 1918) was de ongetrouwde zus van Ida Pauline Münchmeyer-Ey (* 14 juni 1840 , † 17 mei 1928), die bij haar zus en zwager inwoonde; nadat Karl May haar (in 1876) had afgewezen („Karl May und Minna Ey: Die werden niemals zwei”), gaf hij zijn baan bij Münchmeyer op en trouwde vier jaar later met Emma Pollmer. Minna troostte zichzelf door in augustus 1879 te trouwen met de Dresdner meubelfabrikant Friedrich Carl Horst Tittel (* 1826 , † 1897).
[5]Friedrich Ernst Fehsenfeld (* 16 december 1853 , † 16 september 1933) was een uitgever te Freiburg im Breisgau; hij gaf vanaf 1892 Karl Mays Gesammelte Reise-Erzählungen – dus niet alleen Mays „Amerikaanse” verhalen! – uit en was mede-oprichter van het Karl May Verlag.
[6]In werkelijkheid Münchmeyers weduwe, Ida Pauline Münchmeyer-Ey (* 14 juni 1840 , † 17 mei 1928) en de koper van de rechten van de colportageromans, Adalbert Fischer (voluit: Johannes Adalbert Fischer, * 3 december 1855 , † 7 april 1907), want Heinrich Gotthold Münchmeyer was ten tijde van de processen al lang dood (zie noot 3).



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website