TOTEMPALEN ZIJN GEEN AFGODSBEELDEN

Heraldieke, mythologische en historische documenten


anoniem 1


DE meesten hebben kennis gemaakt met totempalen in de boeken van Karl May, Gustave Aimard 2, James F. Cooper 3 en andere schrijvers van Indianenverhalen. Sommigen, die contact hadden met de padvindersbeweging, weten, hoezeer die bizarre totempalen kunnen spreken tot de verbeelding der jeugd. Maar niet alleen de jeugd, ook ouderen weten zij in hun ban te brengen. Ja, misschien zijn er weinig andere beelden, die zo fascinerend zijn als totempalen. Die vreemde, dreigende, starende, grijnzende beelden stonden vroeger nabij de Indiaanse woningen en ook wel in de wildernis om de dorpen. Zij schenen fantastische schildwachten, die de vreemdeling het onbehagelijke gevoel gaven voortdurend onder toezicht te staan.

Prachtige produkten van houtsnijkunst

ER zijn in Canada nog tal van oude totempalen (dus totempalen, die echt dienst hebben gedaan) te vinden, maar vele van die oudgedienden liggen, aangetast door weer en wind, vermolmd op de grond. Gelukkig heeft men tijdig een aantal fraaie exemplaren van de vermolmingsdood kunnen redden. Deskundigen hebben ze (indien nodig) gerepareerd en vervolgens met moderne chemische middelen geprepareerd, zodat zij voor het nageslacht bewaard blijven.
De totempaal is ontstaan in het zuiden van Alaska en in de Canadese Provincie Brits-Columbia. Elders in Amerika wonende Indiaanse stammen namen hem in de loop der tijden over. Het is een wijd en zijd verbreide misvatting, dat totempalen afgodsbeelden zouden zijn. Dat zijn zij beslist niet. Wat dan wel? Het antwoord luidt: heraldieke, historische, legendarische en mythologische houten documenten. Zij zijn afbeeldingen van het „wapen” en van fragmenten uit de geschiedenis, beter: het verleden van de eigenaar. De eigenaar kan zowel een aanzienlijk man zijn als een stam, clan, familie of andere groep.
Zo’n totempaal wordt (ja wordt, want ook thans nog vervaardigt men ze) gemaakt uit een stam van de rode ceder. De versieringen – dierenfiguren koppen, symbolen, gestalten en zo meer – zijn, ook wat hun rangorde betreft, gebonden aan een aantal vrij strenge regels, maar in de wijze van uitbeelding is de kunstenaar tamelijk vrij. Vrijwel elke totempaal is een historisch, legendarisch of mythologisch „beeldverhaal” in gesneden figuren. Ten volle begrijpelijk is hij slechts voor de eigenaars) en voor hen, die bij de „onthulling” (lees: overeindzetting) tegenwoordig waren. Die onthulling gaat doorgaans gepaard met stamdansen. Wie zich enigermate inwerkt in de Indiaanse geschiedenis mythologie en symboliek kan zo’n paal tochwel ten dele „lezen”.

Twee eeuwen oud

TOT vóór betrekkelijk korte tijd meenden de volkenkundigen, dat de totempaal een oeroud Indiaans cultuurbezit was. Thans weet men, dat hij niet erg veel ouder is dan twee eeuwen. Vermoedelijk is hij een produkt van de (veel oudere) gewoonte om de palen der woningen met snijwerk te versieren. Het element „ijdelheid” kwam waarschijnlijk ook in het geding, want aanzienlijke mannen zowel als groepen meenden, dat zo’n „losse” totempaal een symbool kon zijn van maatschappelijk aanzien. De vergelijking met onze familiewapens is wel eens gemaakt! Soms plaatste men zelfs totempalen bij de graven van hoofdlieden en andere vooraanstaande stamleden. Ja, sommigen hunner werden begraven in kisten, die versierd waren met (gesneden) totememblemen.
Aanvankelijk moesten de totempaalsnijders zich behelpen met primitieve werktuigen en eenvoudige kleurstoffen. Hun werk werd gemakkelijker en verfijnder, toen zij na de komst der bleekgezichten bijlen en goede messen ter beschikking kregen. Nog later kwamen er verfsoorten en andere kleurstoffen, die beter bestand waren tegen weer, wind en tijd dan de voordien gebruikte. Kortom, het is aan de blanken te danken, dat de totempaalkunst zo’n hoge vlucht heeft kunnen nemen.
Tot de meest afgebeelde dieren behoren de dondervogel en de arend. Zij zijn vaak de „bekroning” van zo’n paal. De dondervogel met zijn sterk gekromde snavel was het zinnebeeld van tal van Indiaanse stammen langs de kust der Stille Zuidzee. Men dacht, dat hij de koerier van de donder was en bliksemschichten wegslingerde met zijn snavel. Ook de arend was een figuur, die voorkwam in de geschiedenis en legendes van enige stammen en geslachten. Vaak beeldde men hem af met gespreide vleugels, een symbolische aanduiding, dat hij – en dus ook de met hem verbonden stam of familie – de oorspronkelijke heerser des lands was.
Behalve dondervogels en arenden deden ook wolven, bevers, vissen, uilen, raven, beren en andere dieren dienst als totemdieren, zodat men ze op totempalen afgebeeld vindt. Natuurverschijnselen als aardbevingen, regenbogen, sterren en gletschers werden zinnebeeldig in de totempalen gesneden.
„Oertotempalen” – dus versierde palen van Indiaanse woningen – zijn er maar heel weinig bewaard gebleven. Volgens een misschien wat pessimistische schatting zijn het er zelfs maar twee, die te vinden zijn op de voor de kust van Brits-Columbia liggende Koningin Charlotte Eilanden. Op die palen herkent men duidelijk de wapens vaneen aantal vooraanstaande Indiaanse geslachten.

Kisten

SOMMIGE Indiaanse stammen – bij voorbeeld de Haïda’s – maken behalve totempalen ook prachtige met totemsymbolen versierde kisten, waarin zij hun bezittingen bergen. Vroeger hadden zij bovendien met (totem)houtsnijwerk versierde borden van cederhout om van te eten. Ja, de Haïda’s vervaardigden zelfs (kleine) totememblemen van een zachte leisteen (argiliet). Deze leistenen beeldjes, pijpen en bordjes waren een tijdlang zeer gevraagd.
Het is begrijpelijk, dat de Indianen thans weinig meer doen aan totemkunst. Ook zij zijn de moderne wereld binnengestevend. De Canadese autoriteiten hebben enige van de nog weinige beschikbare Indiaanse kunstenaars in de arm en in dienst genomen om te redden wat er nog van die oude merkwaardige kunst te redden valt. Mede dank zij de moderne middelen kan de operatie „Redt de Totem” slagen.




1 Veel totempalen zijn sterk heraldisch bepaald en misschien – als onze familiewapens – een weerspiegeling van menselijke ijdelheid.

2 Op een oude Indiaanse begraafplaats op het eilandje Cormorant voor de kust van Brits-Columbia staat deze indrukwekkende totempaal, één der weinige, die een vrouwenfiguur uitbeeldt.

3 Totemkunstenaars aan het werk. Zij hoeven slechts weinig bindende regels in achtte nemen en kunnen hun artistieke zin dus botvieren.

4 Enige van de weinige totemkunstenaars hebben opdracht een aantal totempalen te restaureren en nieuwe te maken.

5 Trots en kritisch bekijkt deze totempaalkunstenaar zijn werk.


[1]In: Twentsch Dagblad Tubantia, 18 november 1961.
[2]Gustave Aimard (pseudoniem van Olivier Aimard, * 13 september 1818 , † 20 juni 1883) was een Franse reiziger in Noord- Amerika, Spanje en Turkije en schrijver van avonturenromans. Beroemd zijn zijn „Les Trappeurs de l’Arkansas”, „Le Chercheur de pistes”, „La Fièvre d’Or”, „Les Chasseurs d’Abeilles”, „Le Cœur de pierre”, „L’Araucan”, „Les scalpeurs blancs”, „Par mer et par terre” en, samen met Jules Berlioz d’Auriac (* 9 juli 1820 , † 16 september 1913) geschreven, „Jim, l’Indien”.
[3]James Fenimore Cooper (* 15 september 1789 , † 14 september 1851) was een Amerikaans schrijver, die vooral bekendheid verwierf met zijn zeeverhalen en historische verhalen, de Leatherstocking Tales, met Natty Bumppo in de hoofdrol; een van de beroemdste boeken uit deze reeks, „The Last of the Mohicans” wordt door vriend en vijand beschouwd als zijn meesterwerk.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website