Bij de pow wow herleeft het Indiaans verleden

Squaws en papooses ook van de partij


anoniem 1



Rijk uitgedoste opperhoofden verschijnen op vurige paarden

ALS de zomer zijn intrede doet, leven de Canadese Indianen op. En dit niet alleen, omdat zij van de zomer en de zon houden, maar ook, omdat zij dan beginnen met hun voorbereidingen voor de grote jaarlijkse samenkomst of – in hun taal pow wow in het nationale park Banff inde Rocky Mountains. Meer dan zestigmaal reeds was deze jaarlijkse pow wow een hoogtepunt in het leven der roodhuiden.

Kleurrijk schouwspel

Tijdens die vier dagen en vier avonden durende samenkomst hebben de Indianen de gelegenheid, zich te ontplooien in al hun glorie. Dan verschijnen hun opperhoofden weer in prachtgewaad, gezeten op vurige fiere paarden. Dan treden hun dansers op om stamgenoot en vreemdeling de schoonheid der aloude volksdansen te tonen, dansen, die vaak een magische en steeds een symbolische betekenis hebben. Dan hebben de Roodhuiden gelegenheid om elkaar de historie en de legenden van hun volk te vertellen. Dan kunnen zij tonen, dat zij nog immer koene ruiters zijn en dat geen ros te wild of te lastig is voor hen. Dan gieren de lasso’s door de lucht en ontkomt geen paard, stier of koe aan de krachtig en behendig weggeslingerde lus. Kortom, in het Rotsgebergte herleeft tijdens de zomerse pow wow elk jaar de Indiaanse glorie in al zijn kleurigheid, indrukwekkendheid en met al zijn gevaren.

Geregistreerd

Het deed ons in den beginne wat vreemd aan, te horen, dat elk van die vervaarlijke krijgers, elke squaw en elk kind (papoose is het Indiaanse woord voor kind) een „Burgerlijke-Standnaam” heeft en in de bevolkingsregisters staat ingeschreven als Mary Zo, Henry Zus, Charles Dit, Louise Dat, en zo meer. Maar kan het anders? De Indianen zijn tegenwoordig opgenomen in de bevolkingsregisters en voor deze officiële boeken kan men niet volstaan met de oude stamnamen, die van bleekgezichtenstandpunt uit gezien niet anders dan bijnamen of naamsaanduidingen zijn.
Onder elkaar en voor hun goede blanke vrienden gebruiken de Indianen echter de oude benamingen, zoals Zwarte Raaf, Zittende Arend, Lopende Buffel, Grijze Wolf en wat dies meer zij. Nog steeds zijn – verzekerde men ons – de „Burgerlijke-Standnamen” slechts namen-op-papier voor hen.
Wij waren van de juistheid dezer „onthulling” onmiddellijk overtuigd, toen wij de opperhoofden en hun krijgers van nabij gadesloegen. Als een vorst van allure, als een toonbeeld van grandeur, fier en onbewogen te paard gezeten, overschouwde „Zittende Arend”, opperhoofd der Stony Indianen, het tafereel van de pow wow. Op papier heet hij ...., neen, wij verraden het niet, omdat wij dan de diepe indruk, die hij maakte, zouden kunnen verzwakken. En stellig kunt U begrijpen, dat de aanblik van die kleurige, ferme, beheerste mannen ons terugbracht in de wereld onzer jeugd, die bevolkt was met Karl Mays, Gustave Aimards 2 en Coopers 3 Indiaanse helden.

Geen wreedheden

Er zijn in de Indiaanse wereld van heden ook modernismen binnengeslopen. Wel uiten de Indianen hun strijdkreten, maar de vele bleekgezichten, die als toeschouwers de demonstraties en wedstrijden tijdens de pow wow volgen, geschiedt geen kwaad. Het scalpeermes wordt niet meer gehanteerd. Geen bleekgezicht wordt zwaar gebonden meegevoerd naar het kampvuur. En toen wij (door een bleekgezicht) werden voorgesteld aan een Indiaans meisje van vorstelijken bloede – prinses Mary-Louise heette zij „op papier” – vertelde zij ons vol trots, dat zij onlangs werd gekozen tot Miss Bereklauw. Het was een echte Indiaanse erenaam, maar hij was niet goed te rijmen met de vrolijkheid en de lachende ogen van het Indiaanse prinsesje. Bij ons groepje voegde zich ook George McLean. Een bleekgezicht? Neen, een voormalig opperhoofd van de stam der Stony Indianen. Op papier heet hij George McLean, maar in werkelijkheid „Lopende Buffel”. Twee buffelhoorns sierden zijn hoofd als tooi. Hij vertelde boeiende dingen over zijn volk en lichtte menig gebeuren tijdens de pow wow toe.
Er was – vertelde hij – veel veranderd. Als de Rode Krijgers tegenwoordig naar Banff gaan voor de pow wow, trekken veel vrouwen en kinderen te paard mee. Zoiets was vroeger uitgesloten. Zeker, vroeger hielden de krijgers ook hun squaws en papooses, maar in het openbaar vertoonden zij zich maar heel zelden met hun vrouwen en kinderen. Ja, verzuchtte Lopende Buffel, en zo is er nog heel wat meer veranderd in een halve eeuw. Maar U ziet, rijden en lassowerpen doen we nog goed!
Inderdaad, dat zagen we. De lastigste en wildste paarden werden bestegen en bereden. Maar heel zelden gebeurde het, dat zij er in slaagden een berijder af te werpen. En gebeurde dit, dat zat hij zo snel weer op de rug van zijn paard, dat het dier een beetje schrok. De Roodhuiden zowel als de bleekgezichten genoten van de staaltjes van voortreffelijke rijkunst, die ten beste werden gegeven.
En de squaws en papooses genoten niet minder dan hun mannen en vaders. Misschien beseften zij niet, dat ook zij voor ons, bleekgezichten, bijzonder schilderachtige tafereeltjes vormden.





1 Een ongetemd paard berijden valt niet mee. De Stony Indianen zijn echter voortreffelijke ruiters. En hoe wonderlijk de paarden ook „bokken,” toch bijt maar zelden een ruiter in het zand.

2 In de Canadese bevolkingsregisters staat deze Indiaan ingeschreven als George McLean. Niemand kent hem onder die officiële naam, maar wel als „Lopende Buffel.” Hij was vroeger opperhoofd van de stam der Stony Indianen.

3 Ter ere van de grote pow wow dossen de Indianen zich op hun paasbest uit. Dan komen de mannen tezamen en beleven de geschiedenis van hun volk.

4 De oude stamdansen worden in hoge ere gehouden. Tijdens de pow wow in het rotsgebergte geven de dansers demonstraties, die zowel bij de rode als bij de blanke aanwezigen zeer in de smaak vallen.

5 Dit is de Indiaanse prinses Mary Louise Ear, die enige tijd geleden werd gekozen tot Miss Bereklauw.

6 Het opperhoofd van de stam der Stony Indianen, „Zittende Arend,” schouwt zijn stamgenoten en gasten.

7 Deze Indiaanse baby – „papoose,” zeggen de Indianen – is één van de kleinste toeschouwers bij de pow wow.


[1]In: Twentsch Dagblad Tubantia, 13 juli 1961.
[2]Gustave Aimard (pseudoniem van Olivier Aimard, * 13 september 1818 , † 20 juni 1883) was een Franse reiziger in Noord- Amerika, Spanje en Turkije en schrijver van avonturenromans. Beroemd zijn zijn „Les Trappeurs de l’Arkansas”, „Le Chercheur de pistes”, „La Fièvre d’Or”, „Les Chasseurs d’Abeilles”, „Le Cœur de pierre”, „L’Araucan”, „Les scalpeurs blancs”, „Par mer et par terre” en, samen met Jules Berlioz d’Auriac (* 9 juli 1820 , † 16 september 1913) geschreven, „Jim, l’Indien”.
[3]James Fenimore Cooper (* 15 september 1789 , † 14 september 1851) was een Amerikaans schrijver, die vooral bekendheid verwierf met zijn zeeverhalen en historische verhalen, de Leatherstocking Tales, met Natty Bumppo in de hoofdrol; een van de beroemdste boeken uit deze reeks, „The Last of the Mohicans” wordt door vriend en vijand beschouwd als zijn meesterwerk.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website