AMSTERDAMS DAGBOEK

Zij prefereren de belt


anoniem 1

EEN lezer zendt mij een drietal uit léés-die-krant 2 geknipte plaatjes.
Het eerste, een foto, toont drie jongetjes, die haasje-over spelen op een soort vuilnisbelt, die blijkbaar een speelplaats moet voorstellen. Ook bij aandachtige beschouwing echter beklijft de indruk, dat de knaapjes zich danig vermaken.
Het tweede, eveneens een foto, laat ons vijf ventjes zien, die, zeer duidelijk als gevolg van een smeekbede van een fotograaf, een kwasi-spontaan looppasje maken over een grijze zee van P.W.-tegels, met de vuistjes netjes langs de borst, op een van die hygiënische, keurige, brandschone, van klimtoestellen en ander gerief voorziene, openbare, vrij toegankelijke speelplaatsen, die de scheppers het welverdiende loon der onsterfelijkheid garanderen.
Het derde plaatje is een tekening van des Dagboeks dagelijkse verluchter, mijn goede vriend Wim (Snip & Snap
3) Bijmoer 4. Het stelt twee kereltjes voor, die geestdriftig knielen bij een ontzettend vieze plas in een goot en daarin met een zekere wellust hun smerige handjes wassen.

De lezer, u mag gerust weten, dat het de heer Hoeksma is van Boterdiepstraat 33 II, heeft deze drie uit het leven gegrepen voorstellingen aan elkaar geplakt, zodat zij een trapvormige en zeer suggestieve eenheid vormen, en daar één zinnetje bij geschreven:
„Is aan de kinderen zelf al gevraagd aan welk terrein zij de voorkeur zouden geven?”
Het is een demagogische vraag, die bovendien een open deur in trapt. Natuurlijk verfoeien jongens van een jaar of acht grijze tegels, toezicht en met aluminiumverf opgedirkte klimrekken, aangezien die geen enkele ruimte laten voor de verbeelding, nooit een verrassing kunnen bieden en nooit een avontuur. Het is natuurlijk wel eens fijn op een schommel te raggen, maar speelt u maar eens rovertje of indiaantje of cowboy of gangster op vierhonderd vierkante meter betontegels met kippegaas er omheen. Op zo’n vuilnisbelt vind je de gekste duigen, in oude schuren kun je hele holen maken, waarin niemand je kan vinden, van moeder gegapte aardappelen kun je er poffen op een vuurtje van oud krattenhout – wàt zegt u, mevrouw? Vies???
Ach, lieve lezeres, jongetjes weten niet eens wat dat is. Ik herinner mij, dat de lieve juf, aan wier zorgen mijn even lieve moeder mijn broertje en mij had toevertrouwd, ons op gezette tijden naar de badkamer dreef, waar wij dan werden verondersteld ons onder te dompelen en af te boenen ter reiniging. Wij verklaarden ons daartoe bereid, mits wij de badkamerdeur mochten afsluiten. Dat eisten wij niet kuisheidshalve, maar om een geheel andere reden, die u aanstonds duidelijk zal worden.
Onze voorwaarde werd ingewilligd. En wat deden wij dan? Wij namen een Karl May mee, „De schat in het Zilvermeer” en „Winnetou’s testament” bijvoorbeeld, of „Kara Ben Nemsi, de held van het Avondland”, kleedden ons uit, gingen poedelnaakt op stoelen bij het bad zitten en zetten onze lectuur voort. Daarbij roerden en plonsden wij dan met één been in het warme water, ten einde onze juf, die af en toe aan de deur kwam luisteren of wij ons wel reinigden, in de waan te brengen, dat wij doende waren ons afdoende te wassen.
Dat hielden wij wel eens máánden vol, en wij bekommerden ons daar geenszins om. Zo zijn jongetjes.
Ik kan daarom de heer Hoeksma geheel naar waarheid antwoorden:
Indien wij de kinderen, en met name de jongetjes, oftewel de lieverdjes, zouden vragen welk speelterrein zij de voorkeur zouden geven: een vuilnisbelt, de goot dan wel zo’n aangeveegd vierkant van tegels – gelooft u dan maar, dat zij zouden roepen, dat zij de belt en de goot zouden prefereren.
Of nee: zo is het niet p r e c i e s . Kinderen weten zo góed, welk antwoord volwassenen van hen verwachten. Zij zouden vroom roepen, dat zij dol zijn op de speelplaatsen, die P.W. met zoveel prijzenswaardige vlijt voor hen construeert – maar als u een week of wat later zoudt gaan kijken, zoudt u ze vinden op de opslagplaats van oud-roest, een kilometer verder, of op het werfje, of in de houtloods, of domweg in een steeg, of op zolder bij Japie z’n moeder, die alles goed vindt, omdat Japie enig kind is en zijn vader al jaren dood.
Maar (en ik neem aan, dat de heer Hoeksma dat bedoelt) moeten wij nu daarom het aanleggen van nette speelplaatsen s t a k e n ? Neen.
Want, mijnheer Hoeksma, indien wij onze kinderen zouden vragen wat zij nu het fijnste vinden en daar dan vervolgens naar zouden handelen, dan zouden wij:
Alle scholen moeten sluiten;
Alle tandartspraktijken moeten opheffen;
Alle flessen levertraan moeten leeggieten in de gootsteen;
Alle nagelborstels in het vuilnisvat moeten stoppen;
Alle zeep de nagelborstels achterna, moeten smijten;
Alle tandenborstels uit het raam moeten werpen;
Het uur van naar bed gaan op middernacht moeten stellen;
’s Avonds een menu op tafel moeten zetten, dat de dames en heren keuze geeft uit tien verschillende soepen, schotels en desserts;
T.V. en radio moeten zetten in de kinderkamer;
Onze hele bibliotheek moeten inruilen voor stripverhalen;
Alle ... enfin, praat u eens met uw zoontje om deze lijst te completeren!
Dit alles echter doen wij n i e t . Waarom niet? Omdat wij beter weten dan ons kroost.
En daarom, beste mijnheer Hoeksma, moeten wij dóórgaan met het projecteren en aanleggen van grijsbetegelde speelplaatsen met lief geschilderde klimtoestellen, van speelplaatsen, waar men van de vloer kan eten.
Om onze kinderen vast te w e n n e n . Te wennen aan schoon, en netjes, en keurig, en hygiënisch, en ordelijk, en zo-hoort-het. Kortom: aan ons zalig volwassen-zijn. Want daarmee, gelooft u mij, kan men niet vróeg genoeg beginnen ...



[1]In: Het Parool, 22 februari 1960.
De naam van de schrijver van deze column staat er niet bij, maar vaste lezers van Het Parool wisten natuurlijk dat de columns die verschenen onder de titel „Amsterdams Dagboek” geschreven waren door een zekere „Dagboekanier”, achter welk pseudoniem de Nederlandse journalist, schrijver en verzetsstrijder Henri Knap (voluit: Henri Alexis Anne Reinier Knap, * 8 februari 1911 , † 4 maart 1986) schuil ging.
[2]„Léés die krant” is al sinds mensenheugenis de reclameslogan van Het Parool.
[3]Snip en Snap was een Nederlands komisch duo bestaande uit Willy Walden (pseudoniem van Herman Jan Jacob Kaldewaaij, * 30 maart 1905 , † 14 maart 2003)als „Snap” en Piet Muijselaar (voluit: Petrus Jacobus Muijselaar, * 18 mei 1899 , † 6 mei 1978) als „Snip”, dat van de jaren ’30 t/m ’70 actief was.
[4]Wim Bijmoer (* 24 juli 1914 , † 29 september 2000) was een Nederlands illustrator, decor- en kostuumontwerper, die de versjes van Annie M. G. Schmidt (* 20 mei 1911 , † 21 mei 1995) van afbeeldingen voorzag; ook illustreerde hij een aantal Biggles-boeken.



Terug naar de Nederlandstalige bibliografie.

Terug naar de Karl May-startpagina.

Terug naar de Apriana-startpagina.



Google
www op deze website