[...]
Een merkwaardig proces werd dezer dagen voor het Schepener gerechtshof te Charlottenburg, nabij Berlijn, gevoerd.
De populaire schrijver Karl May, auteur van een groot aantal avontuurvolle romans en verhalen, had een vervolging ingesteld tegen een zekeren heer Lebius, die hem in een brief aan een derde geboren misdadiger genoemd had.
De advocaat van Lebius verklaarde zich in zijn pleidooi bereid, het bewijs te leveren, dat Karl May driemaal wegens diefstal en roof veroordeeld werd tot negen jaar dwangarbeid.
Hij beweerde, dat Karl May het hoofd was geweest van een bende struikroovers, die de groote wegen onveilig maakte en wier schuilplaats het bosch van Waldenburg was. Gedurende verscheidene maanden was deze bende de schrik der in den buurt van Waldenburg gelegen boerenhoeven. Een klopjacht werd door de politie gehouden en May kon slechts ontkomen, door zich als gevangenbewaarder te vermommen, terwijl een zijner gezellen de rol van gevangene speelde.
Later werd May voor een ander misdrijf gearresteerd en onderging dientengevolge eenige jaren tuchthuisstraf. Losgelaten kwam hij op het denkbeeld door in romans zijn eigen avonturen te beschrijven, zijn brood te gaan verdienen.
Als schrijver had May zijn diefstallen op litterair gebied voortgezet. Zijn boeken hangen van plagiaat aan elkaar. Toen zijn colportageromans hem geen middelen van bestaan meer opleverden, schreef hij terzelfder tijd stichtelijke tractaatjes en onzedelijke lectuur,waarop door de politie beslag gelegd werd. Ook als schrijver had, volgens Lebius verdediger, Karl May steeds alle kenteekenen van den geboren misdadiger bezeten.
Het dient opgemerkt, dat Karl May nadrukkelijk de beweringen van zijn tegenpartij ontkent. Weliswaar geeft hij toe, verscheidene malen veroordeeld te zijn, nooit echter voor diefstal. Ook zou hij nooit het hoofd eener rooverbende geweest zijn.
Lebius, die beweert, zijn inlichtingen ontvangen te hebben van een vrouw, met wie Karl May getrouwd geweest is, werd vrijgesproken.
[1] | In: Nieuwsblad van het Noorden, 16 april 1910. |